De coassistent als spiegel

Hanneke Verheijen

Het begeleiden van coassistenten wordt meestal vlot toegevoegd aan het takenpakket van een arts-assistent. Formeel gezien heeft de specialist altijd het laatste woord, ook als zij/hij de coassistent voor het eerst ziet tijdens een eindbeoordelingsgesprek. Maar in de praktijk gaat dit vaak anders: als co breng je hobbelend achter een arts-assistent aan het meeste van je tijd door.

Tijdens mijn eigen coassistentencarrière heb ik met veel arts-assistenten samengewerkt. Iedere keer was het weer aftasten wat voor persoon je tegenover je hebt, en moest je hierop anticiperen. Net als je wist hoe de vork in de steel zat, was het alweer tijd om het coschap af te sluiten. Vervolgens kon je de maandag erop weer opnieuw beginnen met aftasten.

Dat laatste blijkt niet alleen voor de coassistent te gelden. Sinds enkele maanden begeleid ik zelf artsen in opleiding, de eerste diende zich al aan toen ik net een maand werkervaring had. Terwijl ik nog zoekende was naar hoe je je op een afdeling staande houdt, moest ik ook ineens iedere maand een nieuwe coassistent onder mijn hoede nemen.

‘Het superviseren en begeleiden van iemand maakt onverwacht veel bij me los’

Het superviseren en begeleiden van iemand maakte onverwacht veel bij me los. Daar waar ik bij de ene enthousiaste en vrolijke co zelf ook positiever werd, merkte ik bij mezelf tegenover de ander een onwijze frustratie en tegenoverdracht. Niet omdat de coassistent haar/zijn werk niet goed deed, maar omdat we als persoon zo wezenlijk verschilden dat we in het ‘echte’ leven niet eens kennissen zouden zijn. Maar dat laatste mag mijns inziens nooit meewegen in een beoordeling.

Na enige tijd besefte ik dat het begeleiden werkt als een soort spiegel: je moet ook naar jezelf kijken. ‘Wat maakt dat er zo’n tegenoverdracht ontstaat? En uit wat voor emoties bestaat deze?’ Ik begon met zelfreflectie en verdiepte me in de persoon tegenover me. Zo bleek dat ik bij een streberige coassistent angst voelde om zelf fouten te maken en daardoor een muur optrok, terwijl ik bij een wat meer afwachtende coassistent de behoefte voelde om een stapje terug te doen. Er ontstond meer ruimte, waardoor ik ook van de co kon leren. De bewustwording van deze emoties helpt me bij het begeleiden.

Nu ik enkele maanden bezig ben begin ik er schik in te krijgen. Net als een coassistent tast ik maandelijks opnieuw af hoe de vork in de steel zit, en probeer ik samen met haar/hem te kijken naar de best mogelijke invulling van het coschap. Zo houden we elkaar een spiegel voor…


Hanneke Verheijen (27) werkt als basisarts in de ouderenzorg.