Afgelopen week heb ik mijn coschap op de afdeling KNO afgerond. Dit was bijzonder, omdat ik zelf al jaren ‘Wat zeg je?’ roep tegen mijn vriendin. Ik heb namelijk jaren last gehad van recidiverende oorontstekingen. Vier jaar geleden ben ik geopereerd door een KNO-arts die mijn symptomen heeft kunnen duiden als een ‘cholesteatoom’ en die verwijderd heeft. Sindsdien gaat het veel beter. Nu hoor ik je zeggen: ‘Allemaal leuk en aardig, maar iedereen is weleens bij de huisarts geweest en dat maakt een coschap huisartsgeneeskunde ook niet extra bijzonder, Guus.’ Dat is zo, maar toch vond ik het bijzonder. Dit coschap heb ik voor het eerst op een OK rondgelopen en mijn eigen KNO-arts een cholesteatoom bij iemand zien verwijderen.
Ik heb dit coschap namelijk gelopen in het ziekenhuis waar ik zelf onder behandeling ben. Ineens zie ik dat er voor elke patiënt slechts 10 minuten ingeroosterd staat en dat een operatie als de mijne eigenlijk vrij routinematig was. Voor mij als dokter in spe erg logisch, maar voor mij als patiënt toch een kleine schok. Het was namelijk ineens geen ‘mastoïdectomie bij een patiënt’, maar het was ‘boren in mijn schedel’. Ook was het enigszins gek om ‘mijn’ dokters in hun burgerkleren te zien. Het is totaal niet verrassend dat zij ook een leven, kinderen en hobby’s hebben, maar ik had er gewoon nooit bij stil gestaan doordat zij altijd door het witte pantser beschermd werden.
Mijn ervaring kun je vergelijken met het verschil tussen kijken naar een voetbalwedstrijd en er zelf eentje spelen. Mijn point of view was letterlijk anders. De OK waar ik geopereerd ben leek erg klein en propvol toen ik binnengerold werd. Omdat je plat ligt op een ziekenhuisbed, zie je alleen alles wat direct boven je gebeurt. In dat gebied hangen allemaal gemaskerde gezichten, lampen en apparatuur boven je waardoor de ruimte te klein lijkt om je kont te kunnen keren. Als je rechtop staat kun je zien dat het een doodnormale OK is, met meer dan voldoende ruimte om rond te lopen en even aan de rand te kunnen zitten.
‘Als toekomstig arts kun je zoveel leren als je zelf de patiënt bent’
Ik heb me er wel eens over opgewonden dat de wachttijd tot een halfuur was opgelopen. En dan zit ik zelf plotseling in een spreekuur waarin er een spoedje tussendoor komt, of ergens meer tijd voor nodig is dan verwacht. Vervolgens neemt een patiënt in mijn spreekkamer plaats die geïrriteerd is omdat ze drie kwartier moest wachten. Ik moet toegeven dat ik wat tegenoverdracht merkte. Pas na het consult hield ik mezelf de spiegel voor en besefte ik hoeveel ik als toekomstig arts ervan kan leren om ook patiënt te zijn.
Guus Brand is geneeskundestudent bij het Radboud UMC en loopt op dit moment zijn coschappen.