‘Nou, dat viel reuze mee toch?’, zegt de specialist nadat de patiënte de spreekkamer heeft verlaten. Ik lach in mezelf. Ik weet namelijk precies waarom dit meeviel.
Even daarvoor had ik een patiënte binnengeroepen in mijn spreekkamer. Toen ik mij aan deze mevrouw voorstelde als coassistent, maakte ze me non-verbaal direct duidelijk dat ze niet blij was om door een medisch student gezien te worden. Het spreekuur liep daarbij ook al veertig minuten achter op schema. Ik bedankte haar voor het wachten, bood excuses aan voor de uitloop en probeerde over te schakelen naar de reden van verwijzing.
Nog voordat ik mijn zin kon afmaken, slaakte ze een diepe zucht. Daarop volgde een schreeuwende storm van ergernissen. Hoe gênant het was dat een dame op leeftijd moest wachten terwijl jongere patiënten na elkaar werden binnengeroepen. Tot scheldens aan toe maakte ze mij duidelijk dat ik niet goed was in mijn vak, gevolgd door een subtiel dreigement dat ik hier via de klachtenfunctionaris nog wel van ging horen. De trainingsacteurs van de lessen ‘communicatie in lastige situaties’ bleken toch erg goed in hun vak.
Hoe zou deze vrouw zich in haar privéleven gedragen?
Tijdens deze tirade, waarvan ik mij direct realiseerde dat deze niet aan mij persoonlijk gericht was, merkte ik dat mijn gedachten de vrije loop gingen. Terwijl ik binnensmonds beiderzijds op mijn wangen beet om een lach van ongemak in te houden, vroeg ik mij af hoe deze ballon van ontstemming tot zo’n druk kon komen. Ook bekropen mij ongepaste gedachten over hoe deze patiënte zich in haar privéleven gedraagt. Dit alles maakte focussen op het gesprek niet makkelijker.
Toen de patiënt was uitgeraasd, kwamen we toch nog in gesprek. En daaruit werd me duidelijk waar deze uitval vandaan kwam. Zo bleek ze bang te zijn dat de taxi die noodzakelijk is voor haar vervoer, zou vertrekken. Iets wat in het verleden al was gebeurd als het spreekuur uitliep.
Nadat ik de ballon van drift had laten leeglopen en het consult had afgerond, overlegde ik met de kno-arts voor supervisie. Tegelijkertijd waarschuwde ik hem voor de uitval van enkele momenten eerder. Maar toen we samen de patiënte terugzagen, leek ze een ander persoon. Rustig sprekend met zelfs een voorzichtige glimlach.
‘Nou, dat viel reuze mee toch?’ zegt de specialist. Waarop ik met een knipoog reageer: ‘Graag gedaan.’
Diederik Paijens (25) is geneeskundestudent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en loopt op dit moment zijn coschappen.