Wat is zinvolle eerstelijnszorg aan verslaafde patiënten?

Illustratie van 2 mannen waarvan er een in een glas wijn zit
A.C. (Aart) Hendriks
Martine C. de Vries
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2024;168:D7987
Abstract

Het bieden van zinvolle zorg aan een verslaafde patiënt vraagt om gerichte handelingen. Een huisarts kan een verslaafde patiënt doorverwijzen naar specialisten in de tweede lijn. Maar welke zinvolle zorg kan een eerstelijnsbehandelaar zelf bieden?

Vraag

Wat is zinvolle zorg aan verslaafde patiënten in de eerste lijn?

Juridische achtergrond

In Nederland zijn rond de 2 miljoen personen verslaafd.1 Weinig patiënten lukt het om zelfstandig, al dan niet na dit met de eigen huisarts te hebben besproken, van hun verslaving af te komen. Begeleiding en hulp van anderen, in het bijzonder gespecialiseerde behandelaren in de tweede lijn, zijn haast altijd vereist. Maar ook dan lukt het vaak niet om de verslaving blijvend te beëindigen.

Een verslaving aan alcohol of middelen is volgens de DSM-5 een psychische stoornis. Dat betekent dat er bij gevaar voor de…

Auteursinformatie

Universiteit Leiden, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, departement Publiekrecht, Leiden: prof.mr.dr. A.C. Hendriks, jurist. LUMC, afd. Ethiek en Recht, Leiden: prof.dr. M.C. de Vries, kinderarts en ethicus.

Contact A.C. Hendriks (a.c.hendriks@law.leidenuniv.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
A.C. (Aart) Hendriks Niet beschikbaar
Martine C. de Vries ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Juridische vragen
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Ik mis de taak/rol van de huisarts bij het beperken van de schade door een stoornis in het gebruik van een middel ook al wil/kan patiënt hier niet mee stoppen.

 

Joop Grevelink, huisarts/arts verslavingszorg

In het artikel wordt benoemd dat de huisarts bij zorgmijding kan overleggen met wijkteam en anderen etc. In het begin van het artikel wordt benoemd dat een behandelrelatie volgens WBGO alleen kan ontstaan als de patiënt daarom vraagt. Daarvoor geldt beroepsgeheim. Dat wringt. Laten we aannemen dat in het eerste geval de huisarts al diverse gesprekken heeft gevoerd met de patiënt en dat deze evt verwijzing naar de tweede lijn heeft afgewezen. Dan kan het m.i. toch niet zo zijn dat de huisarts zonder toestemming van de patiënt de deskundigen van het wijkteam e.d. kan inlichten, daarmee het beroepsgeheim doorbrekend, ook als dit alleen uit zorg is. Graag uw toelichting hierop.


Verder wordt op het eind van het artikel verwezen naar referentie 7. Dat artikel gaat over het opzeggen van een behandelrelatie bij agressie. Dat sluit niet aan bij opzeggen van een behandelrelatie voor ‘alleen de verslaving’. De huisarts kan in het dossier melden dat deze van alles heeft geprobeerd om de patiënt te begeleiden/behandelen of door te verwijzen voor zijn verslaving en dat dat t.a.v. deze diagnose de behandeling even stopt als de patiënt niet wil. Maar op het moment dat de patiënt gemotiveerd de spreekkamer binnenstapt dan lijkt mij elke ingang tot behandeling weer open. Dat is t.a.v. ernstige agressie natuurlijk niet het geval. De referentie lijkt mij ongelukkig gekozen.

Erik Stuveling, huisarts
Dr. Wilco
Sliedrecht

Bedankt voor deze bijdrage. Bij verslavingsproblematiek is er vaak sprake van stigmatisering bij zowel de patiënt zelf als de hulpverlener. Dat proef ik toch ook wel een beetje door de tekst heen; de gebruikte taal en attitudes (die je vaak onbewust uitstraalt) doen er toe. Bij een 'niet- gemotiveerde' patiënt, is motiverende gespreksvoering bij uitstek het instrument om een eventuele gedragsverandering tot stand te laten komen. Ook kunnen leven met vermindering van gebruik en iedere winst op gebied van gezondheid, sociale contacten, etc. is een begrijpelijke uitdaging voor ieder hulpverlener die het liefst wil zien dat iemand direct helemaal van de verslaving loskomt. Het is goed om ook eerst te beseffen dat vrijwel iedere patiënt met verslavingsproblematiek vaak ergens wel een begrijpelijke aanleiding heeft om de hectiek en soms ook pijn van het dagelijkse leven te willen dempen met middelen of gokken.  Een ander doet dat weer met op het eerste gezicht minder schadelijke oplossingen zoals binge watching, overmatig sporten of eten. Ergens moet dat ongewenste gedrag bij de patiënt zelf een keer gaan jeuken, zodat er een voorzichtige verander wens komt. Met gedoseerde motiverende gespreksvoering kan dan er dan wellicht een beweging naar gedragsverandering of meer gespecialiseerde hulpverlening komen. Het vaak samengaan van middelenproblematiek en enige psychiatrische problematiek vormt nog een extra uitdaging; want waarom zou iemand met zijn manier van demping willen stoppen al het alternatief van bijvoorbeeld herbelevingen of nachtmerries als erger ervaren wordt. Kortom, een in dit artikel terecht geadresseerd probleem, veel verlegenheid in de spreekkamer en waar nog erg veel meer over te zeggen valt. Vaak is het een zaak van een lange adem.... Misschien weer eens een NTVG thema nummer hierover? 

Dr. Wilco Sliedrecht, verslavingsarts KNMG, opleider en voorzitter Vereniging voor Verslavingsgeneeskunde Nederland
Literatuur

Zwick, J., Appleseth, H. & Arndt, S. Stigma: how it affects the substance use disorder patient. Subst Abuse Treat Prev Policy 15, 50 (2020). https://doi.org/10.1186/s13011-020-00288-0