Schijnwetenschap

Opinie
Yolanda van der Graaf
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2017;161:B1371

artikel

Ik ken een hoogleraar die steevast als hij moet opponeren, vraagt: ‘Wat is er eigenlijk bekend over de reproduceerbaarheid van de methode die u gebruikt?’ Vaak leidt dat tot ongemakkelijke situaties. De prachtigste verbanden aangetoond en dan zo’n simpele vraag die de hele ceremonie ontregelt. Reproduceerbaarheid aantonen is niet sexy. Je krijgt er geen subsidie voor en de resultaten belanden in lage-impacttijdschriften.

Toch is de kwaliteit van je meetinstrument cruciaal. Zorggerelateerde schade meten we met zo’n gemankeerd meetinstrument, laten Hanskamp-Sebregts en collega’s zien (D1167). Wie werkt met medische dossiers zal niet verbaasd zijn over hun resultaten. Statusvoering is niet gestandaardiseerd en vaak te summier om een goed oordeel te krijgen over iemands ziektegeschiedenis. Als dan anderen die ziektegeschiedenis proberen te reconstrueren, komen daar geheid andere bevindingen uit. En of je dan vervolgens met dat beperkte dossier, achteraf en met de kennis van nu, vermijdbaarheid kunt vaststellen is al helemaal niet bekend.

In zijn commentaar op de slechte rapportcijfers voor het dossieronderzoek geeft Leistikow aan waarom het dossieronderzoek toch van grote waarde is en een instrument om de zorg te verbeteren (D1121). Daar ben ik het helemaal mee eens, want het is onverteerbaar dat zaken die zo belangrijk zijn voor patiënten en gezondheidszorgwerkers zo vaag worden gedocumenteerd dat achteraf niet meer valt te achterhalen wat er nu precies gebeurde. Je moet alleen niet pretenderen dat je er belangrijke onderzoeksvragen zoals ‘Was deze complicatie vermijdbaar?’ mee kunt beantwoorden. Ik denk echter niet dat het wetenschapspalet moet worden uitgebreid. Dat is breed en rijk genoeg, ook voor het onderzoek naar kwaliteit van zorg. De tijd dat we meenden dat de RCT aan de top van de onderzoekspiramide stond is al lang voorbij. Maar je moet dat palet aan wetenschap wel kennen en leren gebruiken, en vooral stoppen met voor je beurt te praten en naar de media te rennen. Het duurt vaak meer dan 10 jaar voordat pillen en devices hun weg naar de patiënt vinden. Dat heeft met vooronderzoek en wetenschappelijk bewijs te maken. Daar kunnen de zorghervormers misschien ook wat van leren.

Of substitutie van zorg en andere intuïtief kostenbesparende initiatieven echt wat opleveren kun je ook onderzoeken, zoals Westra et al. in dit nummer beschrijven (D1354). Uitrekenen op een bierviltje wat het oplevert als de huisarts meer patiënten gaat zien die nu in de tweede lijn worden behandeld, is onvoldoende. Die dokters in het ziekenhuis gaan dan andere dingen doen, want zij willen werken. Meestal betekent dit meer zorg en hogere kosten, waarvan het maar de vraag is of de patiënt en de maatschappij erop zitten te wachten.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties