Postmenopauzale hormonale suppletietherapie en kanker van de vrouwelijke geslachtsorganen en de mamma

– Oestrogen replacement therapy (ORT) significantly increases the relative risk (RR) of endometrial cancer, especially long-term oestrogen use (RR: 9.5; 95 confidence interval (CI): 7.4-12.3). Addition of a progestin to ORT reduces this increased risk completely or largely.

– The risk of breast cancer is increased after ORT of 5 years or longer (RR: 1.23; 95 CI: 1.08-1.40). Addition of a progestin does not reduce this increased risk.

– The possibility cannot be excluded that long-term ORT increases the risk of epithelial ovarian cancer.

– No significant association between ORT and cervical cancer has been demonstrated.

– It is safe to prescribe ORT for a period shorter than 5 years for women with menopausal symptoms. Addition of a progestin is indicated when the uterus is in situ.

– Hormonal suppletion therapy is to be discouraged in women treated for breast cancer, may be considered in young women previously treated for endometrial or ovarian cancer with a good prognosis and severe menopausal symptoms and is justified in women previously treated for cervical cancer.

Samenvatting

– Gebruik van oestrogeensuppletietherapie (EST) vergroot het relatieve risico (RR) op endometriumcarcinoom aanzienlijk, vooral langdurig gebruik (RR: 9,5; 95-betrouwbaarheidsinterval (95-BI): 7,4-12,3). Toevoeging van een progestageen doet dit toegenomen risico geheel of voor een groot deel teniet.

– Het kan niet worden uitgesloten dat langdurig gebruik van EST het risico op ovariumcarcinoom vergroot.

– Het risico op mammacarcinoom is vergroot na langdurig (≥ 5 jaar) gebruik van EST (RR: 1,23; 95-BI: 1,08-1,40) en licht vergroot tijdens het gebruik. Toevoeging van een progestageen verlaagt dit toegenomen risico niet.

– Tussen het gebruik van EST en cervixcarcinoom is geen relatie aangetoond.

– EST korter dan 5 jaar kan veilig worden voorgeschreven aan vrouwen met climacteriële klachten. Toevoeging van een progestageen is nodig indien de uterus in situ is.

– Hormonale suppletietherapie is af te raden bij vrouwen behandeld voor mammacarcinoom, kan worden overwogen bij jonge vrouwen behandeld voor endometrium- of ovariumcarcinoom met een goede prognose en ernstige climacteriële klachten en lijkt gerechtvaardigd bij vrouwen die behandeld zijn voor cervixcarcinoom.