Groepsimmuniteit

Marc Bonten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:C4567
Download PDF

artikel

Er is veel onduidelijkheid over groepsimmuniteit. Eerst ging het ons redden in de strijd tegen COVID-19, vervolgens toch weer niet. Die eerder gewekte suggestie wordt het RIVM door sommigen inmiddels zwaar aangerekend.

Het theoretische principe is duidelijk: als steeds meer mensen immuun zijn voor een virus, wordt verspreiding steeds lastiger (vind maar eens iemand die wel nog ontvankelijk is). En dan stopt de transmissieketen, hoewel nog niet iedereen immuun is. Degenen die immuun zijn, beschermen de anderen als het ware.

Velen begrijpen inmiddels dat op dat punt R0 is gereduceerd tot een effectief reproductiegetal van 1, het gemiddeld aantal anderen dat door een infectieus iemand besmet wordt. De noodzakelijke proportie ongevoeligen om exponentiële toename van infecties te voorkomen is 1-(1/R0), wat neerkomt op 50% en 67% bij een R0 van respectievelijk 2 en 3. Daaruit volgt ook de proportie van de populatie die gevaccineerd moet worden om effectieve verspreiding te voorkomen. Daar komt ook de kritische vaccinatiegraad van 95% vandaan. Mazelen heeft een verondersteld R0 van ongeveer 18.

Gelukkig is de wereld iets gevarieerder dan een wiskundig model. Niet iedereen is voor dezelfde periode besmettelijk en niet iedereen heeft evenveel kans om dezelfde persoon tegen het lijf te lopen, want we lopen niet random door elkaar. Mensen hebben zogenaamde contactstructuren, waardoor groepsimmuniteit in één groep niet automatisch betekent dat een andere groep beschermd wordt. Vooral niet als bepaalde groepen nauwelijks mengen met andere groepen. Daardoor worden plekken in Nederland waar een lage vaccinatiegraad heerst niet beschermd door andere regio’s met een veel hogere vaccinatiegraad.

Nu naar COVID-19. Laten we er voorlopig van uitgaan dat het beschermende immuniteit biedt als je de infectie overleeft. Zolang er geen vaccin is om immuniteit te creëren, kan groepsimmuniteit alleen maar door infecties bereikt worden. Voor voldoende groepsimmuniteit om het virus te controleren zonder maatregelen moet ongeveer 60% van de vatbaren de infectie hebben doorgemaakt; dat zijn in Nederland ongeveer 10 miljoen mensen als iedereen vatbaar is, en 6 miljoen als we alleen volwassenen als zodanig meetellen.

Toen het begrip groepsimmuniteit voor het eerst in deze context werd gebruikt, dacht een aantal (buitenlandse) experts dat het opbouwen van groepsimmuniteit als enige maatregel tegen SARS-CoV-2 werd ingezet. Dat zou inderdaad een laakbare strategie zijn geweest. De epidemie was dan in enkele maanden door het land getrokken, en met 1% sterfte ten gevolge van de infectie praten we dan over 100.000 doden ten gevolge van COVID-19 – waar dan nog eens de collaterale sterfte door het collaberende zorgsysteem bovenop zou zijn gekomen. Dat is, zover ik weet, nooit het plan geweest.

Anderzijds, de gekozen strategie om de eerste golf op te vangen en daarna de verspreiding te controleren reduceert de opbouw van groepsimmuniteit. Hoe effectiever de maatregelen tegen verspreiding, hoe langer het duurt voor we het virus op basis van groepsimmuniteit de baas zijn. Beste schattingen komen dan op enkele jaren…

Dat betekent echter niet dat een langzaam groeiende immuniteit in de bevolking geen enkel effect heeft. Afhankelijk van de verdeling van immuniteit in verschillende bevolkingsgroepen en van de interactie tussen die groepen kan ook een seroprevalentie van 20% al versoepeling van maatregelen mogelijk maken.

Maar dat zal nog wel even duren, want recente seroprevalentiecijfers uit Nederland, Spanje en Frankrijk waren alle tussen de 3% en 5%. In Stockholm zou eind mei 40% van de mensen immuniteit hebben opgebouwd, maar in de rest van het land zou de prevalentie rond de 3% zijn.1 Die schattingen waren gebaseerd op een wiskundig model. Mochten de Zweedse schattingen kloppen, dan doen ze er goed aan om Stockholm hermetisch af te sluiten. Verplaatsing van niet-immune personen naar Stockholm zou de groepsimmuniteit verlagen en verspreiding in de hand werken. Op 21 mei werd gerapporteerd dat de seroprevalentie in Stockholm – gemeten eind april – 7,3% was,2 en het lijkt niet reëel dat dat in één maand tot 40% zal toenemen.

Het schiet dus nog niet zo op met die groepsimmuniteit. ‘Uiteindelijk hopen we dat er een vaccin beschikbaar komt dat effectief is’, zei Jaap van Dissel eerder deze week in de Tweede Kamer. En als niet… dan duurt het een hele tijd voordat groepsimmuniteit ons van het nieuwe normaal verlost.

Auteursinformatie:

UMC Utrecht, Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en afd. Medische Microbiologie: prof.dr. M.J.M. Bonten, arts-microbioloog.

Contact: M.J.M. Bonten (mbonten@umcutrecht.nl)

Literatuur
  1. Britton T. Basic estimation-prediction techniques for Covid-19, and a prediction for Stockholm. Preprint of MedRxiv. 2020. https://doi.org/10.1101/2020.04.15.20066050

  2. Första resultaten från pågående undersökning av antikroppar för covid-19-virus. Te raadplegen op: www.folkhalsomyndigheten.se/nyheter-och-press/nyhetsarkiv/2020/maj/forsta-resultaten-fran-pagaende-undersokning-av-antikroppar-for-covid-19-virus/. Geraadpleegd op 25 mei 2020.

Auteursinformatie
Verantwoording

Met dank aan Martin Bootsma en Hans Heesterbeek

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Covid-19
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties