Extra-uteriene graviditeit in Nederland: patiëntkenmerken, behandeling en zwangerschapsprognose

To determine the probability of pregnancy after a finished extrauterine pregnancy (EUP) and the length of time in between.

Design

Prospective multicentric cohort study.

Method

Of all patients with an EUP between May 1990 and October 1993, data were collected using a questionnaire from surgeons in five university hospitals and 30 general training and non-training hospitals. During the subsequent 3 years, the patients semi-annually reported on their pregnancy or wish to become pregnant using reply cards.

Results

A total of 665 patients with an EUP were reported; their mean age was 30.7 years (SD: 4.9). There were 341 patients who during the follow-up desired pregnancy, did not start an IVF procedure and supplied complete follow-up data; 207 of them (61) became pregnant after a median interval of 12 months. Age above 35, previous fertility problems, a Chlamydia antibody titre ≥ 1:64 and adnexitits in the anamnesis were correlated with a longer interval until a subsequent pregnancy. The nature of the treatment (laparotomy versus laparoscopy, conservative versus radical and surgical versus pharmaceutical) did not affect the duration of the interval. If the contralateral tube was judged to be abnormal by the operator, pregnancy was still possible, but the occurrence of the pregnancy was delayed.

Conclusion

The probability of pregnancy after an earlier EUP averages 61; the interval until the next pregnancy, if any, depends mostly on factors that cannot be influenced at the time of the diagnosis of EUP.

Samenvatting

Doel

Bepaling van de kans op zwangerschap en de tijdsduur tot een volgende zwangerschap na een doorgemaakte extra-uteriene graviditeit (EUG).

Opzet

Prospectief multicentrisch cohortonderzoek.

Methode

Van de patiënten met een EUG in mei 1990-oktober 1993 werden met behulp van een vragenlijst gegevens verzameld door de operateur, in 5 academische ziekenhuizen en 30 algemene opleidings- en niet-opleidingsklinieken. Gedurende de 3 jaren daarna berichtten de patiënten met behulp van een antwoordkaart elk halfjaar over hun zwangerschap(swens).

Resultaten

Er werden 665 patiënten met een EUG gemeld; hun gemiddelde leeftijd was 30,7 jaar (SD: 4,9). Er waren 341 patiënten die gedurende de follow-up een zwangerschapswens hadden, geen in-vitrofertilisatieprocedure begonnen en complete follow-upgegevens verstrekten; 207 van hen (61) werden zwanger na mediaan 12 maanden. Een leeftijd boven 35 jaar, eerdere vruchtbaarheidsproblemen, een Chlamydia-antilichamentiter ≥ 1:64 en een anamnestisch doorgemaakte adnexitis hingen samen met een grotere tijdsduur tot een volgende zwangerschap. De aard van de door de chirurg uitgevoerde behandeling (laparotomie versus laparoscopie, conservatief versus radicaal of chirugisch versus medicamenteus) was niet van invloed op de tijdsduur. Als de contralaterale tuba door de operateur als abnormaal werd beoordeeld, was een zwangerschap niet uitgesloten, maar de tijdsduur om een zwangerschap te bereiken was wel verlengd.

Conclusie

De kans op zwangerschap na een doorgemaakte EUG is gemiddeld 61; de tijdsduur tot de eventuele zwangerschap is vooral afhankelijk van factoren die ten tijde van de diagnose ‘EUG’ niet zijn te beïnvloeden.