De huisarts: niet voor alles, wel voor iedereen

Wim Opstelten
Wim Opstelten
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:B2204

artikel

De huisartsenpraktijk wordt soms het afvoerputje van de zorg genoemd. Dat roept de vraag op waar de grenzen van ons vak dan wél liggen. Al lang geleden geformuleerde en inmiddels aangescherpte kernwaarden bieden zeker houvast: huisartsenzorg is persoonsgericht, met oog voor de context van de patiënt, staat garant voor een langdurige relatie met de patiënt waardoor een vertrouwensband kan ontstaan en is medisch-generalistisch. Zó moeten patiënten met al hun vragen over ziekte en gezondheid bij huisartsen en hun teams terecht kunnen voor een goed, persoonlijk advies.

Over de invulling van deze kernwaarden verschillen soms de meningen. Niet over het medisch-inhoudelijke aspect. Zo zal iedere huisarts de diagnostiek van anemie tot zijn domein rekenen (D6680, D7400). En niemand zal betwisten dat kennis van de culturele achtergrond van de patiënt bijdraagt aan goede zorg (B2151). Ook het belang van continuïteit van zorg en levensloopgeneeskunde zal iedere huisarts onderschrijven (D7129).

‘Moeten we in de spreekkamer naar financiële problemen vragen?’

Maar moeten huisartsen zich ook actief bezighouden met sociale problematiek? Worden maatschappelijke problemen dan niet gemedicaliseerd? Of zijn onze medische interventies gedoemd te mislukken wanneer we géén oog hebben voor de onderliggende vaak schrijnende sociale problemen?

Twee huisartsen gingen daarover in gesprek (C5375). De een vraagt zijn patiënten actief naar financiële problemen en verwijst zo nodig naar zijn speciale praktijkondersteuner, de ander wacht af tot de patiënt er zelf mee komt en adviseert dan daarvoor hulp te zoeken buiten de praktijk. Het verschil tussen beide werkwijzen is evident en zal mede afhankelijk zijn van de praktijksituatie en de gezondheidsvaardigheden van de patiënt. Het belangrijkste lijkt me echter dat beide huisartsen zich gedreven inzetten voor goede generalistische zorg voor hun patiënten, ieder met hun eigen accenten.

Natuurlijk heeft ons vak grenzen, die vaak worden overschreden. Het afvoerputje in de huisartsenpraktijk raakt verstopt door formulieren en regels. Dat moet anders. Maar van groter en urgenter belang is dat de eerstelijnszorg door allerlei ontwikkelingen – maatschappelijk en ook in onze eigen beroepsgroep – op dit moment onder druk staat en dat het niet meer vanzelfsprekend is dat iedereen straks nog een huisarts heeft. De Raad voor Volksgezondheid en Samenleving heeft daarover een helder en lezenswaardig advies gepubliceerd. Een sterke, goed functionerende eerstelijnszorg is van cruciale waarde voor de gehele samenleving. Laten we ons vooral dáárvoor inzetten.

Auteursinformatie

Contact Wim Opstelten (w.opstelten@ntvg.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties