Ad Dunning

In memoriam
Jan van der Meer
Harry Rooijmans
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:B499
Download PDF

artikel

Figuur 1

Op maandag 6 oktober overleed op 78-jarige leeftijd Arend Jan (Ad) Dunning. Van 1983 tot 1995 was hij de hoofdredacteur van ons Tijdschrift. Hij werd geboren in 1930 in Arnhem, waar hij het gymnasium doorliep. Hij studeerde in Amsterdam geneeskunde aan de Gemeente Universiteit en slaagde in 1958 voor zijn artsexamen. Hij specialiseerde zich in het Binnengasthuis in de inwendige geneeskunde bij J.G.G. Borst en nadien in de cardiologie bij D. Durrer in het Wilhelmina Gasthuis. In 1976 werd hij lector en in 1980 hoogleraar Inwendige Geneeskunde, in het bijzonder in de Cardiologie, en tevens hoofd van de afdeling Cardiologie van het AMC tot 1993.

Dunning was auteur of mede-auteur van een groot aantal artikelen in het NTvG. Hij was redacteur van cardiologische handboeken en verrichtte samen met de neurochirurg Pierre Vinken (de latere topman van Elsevier) pionierswerk bij de digitale ontsluiting van de medische literatuur.

Dunning schreef niet alleen voor medische lezers: in het weekblad Elsevier en NRC Handelsblad verzorgde hij medische rubrieken. Hij publiceerde in de loop der jaren essays over geneeskunde en samenleving, waarvan vooral Broeder Ezel (1981) ook buiten de wereld van de geneeskunde veel aandacht trok.

Tijdens zijn hoofdredacteurschap was Dunning ook op andere terreinen actief. Zo was hij vicevoorzitter van de zgn. commissie-Dekker (1986-1987) en voorzitter van de commissie Keuzen in de Zorg (1990-1991).

Hij was geen lid van de Vereniging NTvG toen zijn voorganger Jongkees moest worden opgevolgd; ‘Ik kwam van de straat’ zoals hij zei. Hij heeft veel gedaan voor de vernieuwing van het Tijdschrift. Zo zorgde hij voor de instelling van een wetenschappelijke eindredactie, trok een nieuwe taalkundige adviseur aan, en gaf het Tijdschrift een nieuw uiterlijk. In vergelijking met de jaren daarvoor werd de omgang binnen het redactiekantoor meer ongedwongen. De sfeer was als van een familie met Ad Dunning als vader.

Dunning ging de boer op om actief kopij te werven, en gebruikte daarbij zijn uitgebreide netwerk, ook internationaal. Meer dan tot dan toe gebruikelijk bij het Tijdschrift was, gaf hij aandacht aan onderbelichte terreinen van de geneeskunde, zoals de sociale geneeskunde en verpleeghuisgeneeskunde. Hij zei meermalen: ‘Er liggen meer mensen op verpleeghuisbedden dan op ziekenhuisbedden’.

Een belangrijk wapenfeit was voorts zijn initiatief voor de verhuizing van de Jan Luykenstraat naar een imposante stadsvilla aan het Museumplein.

Dunning had een brede eruditie, was zeer belezen, ook in de belletrie, en had een grote belangstelling voor geschiedenis en politiek. Dat klonk door in zijn bijdragen in het Tijdschrift waarin hij regelmatig maatschappelijke thema’s aan de orde stelde. Leitmotiv in veel van zijn publicaties was dat de geneeskunde zich bescheiden moest opstellen, zoals geïllustreerd wordt door de ondertitel van zijn boek Broeder Ezel: ‘over het onvermogen van de geneeskunde’.

Dunning leidde het Tijdschrift naar het scheen uit de losse pols maar met vaste hand. Hij maakte soms de indruk dat hij nieuwe aangeboden stukken maar nauwelijks had gelezen, maar hij had een scherp oog voor kwaliteit. Hij had een broertje dood aan humbug, en kon dat soms genadeloos doorprikken. Hij was niet wars van nieuwe ontwikkelingen in de geneeskunde, maar had een gezonde scepsis tegenover wat hij zag als nieuwlichterij. Hij had snel zijn mening klaar, ook op terreinen waar hij niet specifiek deskundig was, maar hij wist de gaten in zijn kennis altijd snel op te vullen.

Het Tijdschrift heeft veel aan Dunning te danken. Hij heeft de ramen van dit eerbiedwaardige instituut wijd opengezet. Niet alleen voor de lezers van het Tijdschrift maar ook voor een breed publiek heeft hij de plaats van de geneeskunde in de samenleving op zijn eigen wijze verhelderd. Voor zijn publicitaire activiteiten heeft hij onlangs de prestigieuze Van Walreeprijs van de KNAW gekregen.

Ad Dunning leeft voort in onze herinnering en in zijn artikelen en boeken, want zoals hij vaak zei: ‘Wie schrijft blijft’.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties