Endobronchiale ultrasonografie met transbronchiale naaldaspiratie bij stadiëring van longcarcinomen

Onderzoek
Niels J.M. Claessens
Klaartje W. Maas
J.A. (Alain) Kummer
Franz M.N.H. Schramel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4741
Abstract

Samenvatting

Doel

De diagnostische opbrengst bepalen van endobronchiale echografie met transbronchiale naaldaspiratie (EBUS-TBNA) en onderzoeken hoeveel cervicale mediastinoscopieën achterwege gelaten kunnen worden bij gebruik van dit onderzoek als initiële techniek voor de invasieve stadiëring van het mediastinum bij verdenking op een longcarcinoom.

Opzet

Retrospectieve cohortstudie.

Methode

Van alle patiënten die van september 2008-januari 2011 in het Sint Antonius Ziekenhuis Nieuwegein EBUS-TBNA ondergingen in het kader van de stadiëring van longcarcinoom, werden de resultaten verzameld. Indien met EBUS-TBNA metastasen in mediastinale lymfeklieren werden aangetoond bestond er geen indicatie voor aanvullende mediastinoscopie. De diagnostische opbrengst en het aantal mediastinoscopieën dat achterwege gelaten kon worden na het verrichten van EBUS-TBNA, werden berekend.

Resultaten

In het kader van de stadiëring bij longcarcinoom ondergingen 77 patiënten EBUS-TBNA. Bij 39 van hen (51%) werden middels EBUS-TBNA mediastinale lymfekliermetastasen aangetoond en kon een mediastinoscopie achterwege gelaten worden. Bij 9 van de 38 patiënten (24%) met benigne cellen bij cytologisch onderzoek of met niet-representatief materiaal bij EBUS-TBNA, werden middels mediastinoscopie of endoscopische ultrasonografie toch lymfekliermetastasen aangetoond. 13 van de 38 patiënten (34%) ondergingen geen aanvullend cytologisch of histologisch onderzoek. De diagnostische opbrengst werd voor 2 scenario's berekend. De sensitiviteit en de negatief voorspellende waarde van EBUS-TBNA bedroegen respectievelijk 64-81% en 42-76%.

Conclusie

Bij ruim 50% van de patiënten met verdenking op mediastinale lymfekliermetastasen bij longkanker kan cervicale mediastinoscopie vermeden worden door het gebruik van EBUS-TBNA. Dit onderzoek is de eerste keus bij de stadiëring van het mediastinum bij longcarcinoom, maar kan mediastinoscopie niet volledig vervangen.

Auteursinformatie

Sint Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein.

Afd. Longziekten: drs. N.J.M. Claessens, aios longziekten; dr. F.M.N.H. Schramel, longarts.

Afd. Pathologie: dr. J.A. Kummer, patholoog.

Medisch Centrum Haaglanden, Afd. Longziekten, Den Haag.

Drs. K.W. Maas, longarts.

Contact dr. F.M.N.H. Schramel (F.Schramel@antoniusziekenhuis.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 4 augustus 2012

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

In tabel 3 worden onderzoeksresultaten gepresenteerd. In de tweede kolom wordt1 patiënt met plaveiselcelcarcinoom geteld als 4% van 26 patiënten. Er onder wordt 1 patiënt met adenocarcinoom geteld als 15% van 26 patiënten. Dit is met elkaar in tegenspraak. In de tweede kolom, onder de tweede rij, met volgens de tweede rij 21 patiënten, ontbreken

21-16-1-1=3 patiënten.

Het rekenkundig afgeronde produkt van de bijbehorende proportie van het percentage in de vijfde rij  met het aantal patienten ; 

(15 /100)X 26 ≈4

Als we uitgaan van een enkelvoudige typefout zouden er 4 patiënten in plaats van 1 patiënt zijn met adenocarcinoom in de tweede kolom, vijfde rij en is het verschil van 3 patiënten verklaard.

Arturo Knol, huisarts np

Niels
Claessens

Geachte heer Knol,

Dank voor uw reactie op ons artikel in het NTvG van 5 januari jongstleden. Het door u gestelde is inderdaad juist. In de tweede kolom van figuur 3 betreft het inderdaad niet 1 maar 4 patiënten met een adenocarcinoom, hetgeen 15% is van de in totaal 26 patienten in de kolom. Kennelijk is dit mis gegaan bij het overnemen van de getallen in de definitieve figuur. Ondanks uitvoerige controle van de definitieve versie van het manuscript is dit toch aan onze aandacht ontsnapt. Dank voor uw oplettend oog.

Mede namens de co-auteurs,

Niels Claessens
AIOS Longziekten
Sint Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein.