Slokdarmendo-echografie met dunnenaaldaspiratie ter stadiëring bij niet-kleincellig longcarcinoom; resultaten bij 43 patiënten

Onderzoek
F.T. van Beek
K.W. Maas
R. Timmer
C.A. Seldenrijk
P.C. de Bruin
F.M.N.H. Schramel
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:144-50
Abstract

Samenvatting

Doel

Berekenen hoeveel cervicale mediastinoscopieën achterwege kunnen worden gelaten indien slokdarmendo-echografie met dunnenaaldaspiratie (EUS-FNA) wordt opgenomen in de stadiëring van patiënten met een niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC).

Opzet

Retrospectief, beschrijvend.

Methode

Bij patiënten die in januari-december 2003 het St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein bezochten wegens aanwijzingen voor NSCLC, was in de stadiëring standaard EUS-FNA verricht. Als daarbij metastasen in het mediastinum of op afstand waren aangetoond, was geen cervicale mediastinoscopie verricht, omdat de patiënt niet in aanmerking kwam voor een operatie. Als er geen metastasen waren aangetoond, was wél cervicale mediastinoscopie verricht. Berekend werd wat de waarde van EUS-FNA was.

Resultaten

Er was bij 43 patiënten EUS-FNA verricht: 32 mannen en 11 vrouwen, met een gemiddelde leeftijd van 64 jaar (uitersten: 45-77). Bij 22 (51) van hen was cervicale mediastinoscopie achterwege gelaten, omdat er bij EUS-FNA maligne cellen waren gevonden in lymfklieren in het mediastinum of het abdomen, in de linker bijnier of in de primaire tumor die in het mediastinum doorgroeide. Bij 2 van de 21 andere patiënten waren door mediastinoscopie maligne cellen gevonden, zodat de EUS-FNA-uitslag bij 2/43 (5) patiënten fout-negatief was. Complicaties waren niet opgetreden.

Conclusie

Op basis van de bevindingen bij EUS-FNA was cervicale mediastinoscopie achterwege gelaten bij 51 van de patiënten.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:144-50

Auteursinformatie

St. Antonius Ziekenhuis, Postbus 2500, 3430 EM Nieuwegein.

Afd. Longziekten: mw.F.T.van Beek en mw.K.W.Maas, assistent-geneeskundigen; hr.dr.F.M.N.H.Schramel, longarts.

Afd. Gastro-enterologie: hr.dr.R.Timmer, maag-darm-leverarts.

Afd. Pathologie: hr.dr.C.A.Seldenrijk en hr.dr.P.C.de Bruin, pathologen.

Contact mw.F.T.van Beek

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Geldrop, februari 2006,

Collega’s Van Beek et al. (2006:144-50) vermelden in hun retrospectieve studie dat bij 51% van de patiënten met een aanwijzing voor niet-kleincellig longcarcinoom slokdarmechografie en dunnenaaldaspiratie de meer invasieve cervicale mediastinoscopie kunnen vervangen. Een groot voordeel van de diagnostiek van mediastinale lymfekliermetastasen met slokdarmechografie in vergelijking met CT en positronemissietomografie (PET) is de mogelijkheid tot het verkrijgen van cytologisch materiaal. Ook op andere plaatsen zijn echografische technieken zeer geschikt voor het verzamelen van cytologisch materiaal uit lymfeklieren. Met name is in prospectieve studies gevonden dat bij 24-31% van de patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom supraclaviculaire metastasen met echografie en echogeleide aspiratiebiopsie kunnen worden aangetoond.1 Bovendien is echografie in deze studies sensitiever dan palpatie voor het opsporen van supraclaviculaire lymfekliermetastasen.2 Halsechografie en cytologische aspiratiebiopsie zijn veel minder invasieve en goedkopere onderzoeken dan slokdarmechografie met eventuele aspiratiebiopsie. In het artikel van Van Beek et al. wordt geen diagnostisch onderzoek van de supraclaviculaire regio’s anders dan lichamelijk onderzoek vermeld. Mogelijk waren met echografie en echogeleide aspiratiebiopsie van deze regio’s slokdarmechografie en/of mediastinoscopie bij een aantal patiënten te voorkomen geweest.3 Wij pleiten ervoor om bij patiënten met aanwijzingen voor niet-kleincellig longcarcinoom voorafgaand aan slokdarmechografie, echografisch onderzoek en eventueel echogeleide aspiratiebiopsie van de supraclaviculaire lymfeklieren te verrichten.

K. Brakel
H. van Overhagen
Literatuur
  1. Fultz PJ, Feins RH, Strang JG, Wandtke JC, Johnstone DW, Watson TJ, et al. Detection and diagnosis of nonpalpable supraclavicular lymph nodes in lung cancer at CT and US. Radiology. 2002;222:245-51.

  2. Overhagen H van, Brakel K, Heijenbrok MW, Kasteren JHLM van, Moosdijk CNF van de, Roldaan AC, et al. Metastases in supraclavicular lymph nodes in lung cancer: assessment with palpation, US, and CT. Radiology. 2004;232:75-80.

  3. Brakel K, Overhagen H van, Heijenbrok MW, Kasteren JHLM van, Moosdijk CNF van de, Roldaan AC, et al. Opsporing en diagnostiek van supraclaviculaire lymfekliermetastasen bij patiënten met aanwijzingen voor longkanker door palpatie, echografie en CT. [LITREF JAARGANG="2005" PAGINA="189-95"]Ned Tijdschr Geneeskd. 2005;149:189-95.[/LITREF]

Nieuwegein, februari 2006,

De stelling van collega’s Brakel en Van Overhagen dat in ons diagnostisch traject geen onderzoek naar de aanwezigheid van supraclaviculaire lymfekliermetastasen wordt verricht behoudens palpatie willen wij graag weerleggen. Voordat over werd gegaan tot het verrichten van slokdarmendo-echografie met dunnenaaldaspiratie (EUS-FNA) werd bij alle patiënten een PET-scan gemaakt. Hierbij ontstond het vermoeden van cervicale of supraclaviculaire lymfekliermetastasen. Voordeel van het gebruik van PET vroeg in het diagnostische traject is dat in 11% van de gevallen ook hematogene metastasering wordt aangetoond.1 Implementatie van PET vroeg in het diagnostische traject blijkt kosteneffectief te zijn.2 Dit onderzoek wordt dan ook geadviseerd in de richtlijn ‘Niet-kleincellig longcarcinoom’.3 Natuurlijk beseffen wij dat de PET-scan nog beperkt beschikbaar is. Echografisch onderzoek van de supraclaviculaire lymfeklierstations kan bij onvoldoende beschikbaarheid van PET een goed alternatief zijn.

Verder willen wij benadrukken dat ons onderzoek aantoont dat door het gebruik van EUS-FNA in veel gevallen mediastinoscopie voorkomen kan worden bij patiënten met niet-kleincellig longcarcinoom zonder aanwijzingen voor supraclaviculaire of cervicale lymfekliermetastasen of metastasen op afstand.

F.T. van Beek
F.M.N.H. Schramel
Literatuur
  1. Pieterman RM, Putten JW van, Meuzelaar JJ, Mooyaart EL, Vaalburg W, Koeter GH, et al. Preoperative staging of non-small-cell lung cancer with positron-emission tomography. N Engl J Med. 2000;343:254-61.

  2. Verboom P, Tinteren H van, Hoekstra OS, Smit EF, Bergh JH van den, Schreurs AJ, et al. Cost-effectiveness of FDG-PET in staging non-small cell lung cancer: the PLUS study. Eur J Nucl Med Mol Imaging. 2003;30:1444-9.

  3. Vereniging van Integrale Kankercentra. Richtlijn niet-kleincellig longcarcinoom: stadiëring en behandeling. Alphen aan den Rijn: Van Zuiden Communications; 2004.