Van gen naar ziekte; mutatie in mitochondrieel DNA en maternaal overervende diabetes mellitus met doofheid (MIDD)

Klinische praktijk
J.A. Maassen
J.M.W. van den Ouweland
M. Losekoot
H.H.P.J. Lemkes
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2001;145:1153-4
Abstract

Inleiding

de ziekte1-3

Maternaal overervende diabetes mellitus met doofheid (MIDD) wordt gekenmerkt door de ontwikkeling van diabetes rondom het 35e levensjaar (uitersten: 13-70). De ziekte, die zowel een type-1- als een type-2-achtige verschijningsvorm kent, kenmerkt zich vaak door een tekort aan insuline, zonder echter tot ketoacidose te leiden. Doofheid uit zich in het algemeen als slechthorendheid en hangt samen met een verminderde perceptie van hoge tonen. De slechthorendheid manifesteert zich vaak 10-15 jaar vóór het ontstaan van de diabetes en lijkt op een versnelde ontwikkeling van met ouderdom samenhangende slechthorendheid. De ziekte erft uitsluitend van moeder naar kind over; alle kinderen van aangedane moeders hebben de mutatie en 80 van hen zal eveneens diabetes krijgen. Behandeling en complicaties zijn vergelijkbaar met die bij gewone type-2-diabetes, hoewel in sommige families nierproblemen en cardiomyopathie opvallen. MIDD en ‘maturity-onset diabetes of the young’ (MODY; een andere verzameling van monogene diabetische subtypen met…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, Postbus 9503, 2300 RA Leiden.

Afd. Moleculaire Celbiologie: prof.dr.J.A.Maassen, biochemicus.

Afd. Klinische Genetica, onderafd. DNA-diagnostiek: mw.dr.M.Losekoot, moleculair geneticus.

Afd. Endocrinologie en Stofwisselingsziekten: dr.H.H.P.J.Lemkes, internist-endocrinoloog.

Isala Klinieken, afd. Klinische Chemie, Zwolle.

Dr.J.M.W.van den Ouweland, klinisch chemicus.

Contact prof.dr.J.A.Maassen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Amsterdam, juli 2001,

In het artikel van Maassen et al. werd maternaal overervende diabetes mellitus met doofheid (MIDD) besproken (2001:1153-4). Omdat de samengaande oogafwijkingen die de arts kunnen helpen bij het stellen van de diagnose hierbij niet genoemd werden, willen wij deze graag alsnog vermelden.

In 1995 werden door Massin et al. oogfundusveranderingen gerapporteerd bij patiënten met MIDD.1 Sindsdien zijn deze afwijkingen bevestigd en uitvoeriger besproken.2-8 De aangedane patiënten vertoonden wisselende netvliesde- en hyperpigmentaties, in de oogheelkunde samengevat onder de term ‘patroondystrofie’, soms vergezeld door (‘geografische’) atrofie van het netvlies. De meeste patiënten hadden weinig visusklachten, zeker in de eerste 4 levensdecennia. Hierna kan centrale of paracentrale gezichtsvelduitval ontstaan, leidend tot klachten over vlekkerig zien bij lezen. De daaraan ten grondslag liggende maculopathie kan gemakkelijk verwisseld worden met ouderdomsmaculopathie met geografische atrofie. Bij de differentiële diagnose tussen ‘ouderdomsmaculopathie’ en ‘MIDD’ wijzen de relatief jongere leeftijd waarbij de maculadegeneratie optreedt, de afwezigheid van ‘Drusen’ (kleine, ronde, gele débrisophopingen onder het netvlies) en de aanwezigheid van gele, subretinale, radiaire uitlopers aan de rand van de atrofische maculadegeneratie meer op MIDD. De retinale afwijkingen verlopen progressief, tot eilanden van diepe atrofie ontstaan met absolute scotomen en bijbehorend visusverlies (figuur). Patiënten met MIDD kunnen ook diabetische, retinale microangiopathie krijgen, maar deze lijkt trager en minder ernstig te verlopen dan bij ‘gewone’ diabetes-mellituspatiënten.2 7

Het herkennen van een retinale patroondystrofie met of zonder geografische atrofie in de macula moet de vraag doen rijzen of de patiënt MIDD kan hebben. Bovendien kan de oogarts de eerste zijn om MIDD te herkennen bij een patiënt, omdat diabetes mellitus niet altijd manifest aanwezig is en de doofheid beperkt kan zijn tot minder opvallende hardhorigheid. Ook dient men bij diabetes mellitus met doofheid te denken aan het DIDMOAD-syndroom (diabetes insidipus-diabetes mellitus-opticusatrofie-doofheid), ‘thiamine-responsive megaloblastic anaemia’ (TRMA) en het Herrmann-syndroom (Mendelian Inheritance in Man; http://www.ncbi.nlm.nih.gov/omim).

A.M. Leys
P.T.V.M. de Jong
Literatuur
  1. Massin P, Guillausseau PJ, Vialettes BH, Paquis V, Orsini F, Grimaldi AD, et al. Macular pattern dystrophy associated with a mutation of mitochondrial DNA. Am J Ophthalmol 1995;120:247-8.

  2. Guillausseau PJ, Massin P, Dubois-LaForgue D, Timsit J, Virally M, Gin H, et al. Maternally inherited diabetes and deafness: a multicenter study. Ann Intern Med 2001;134:721-8.

  3. Bonte C, Leys A, Matthijs G, Missotten L. Fundus changes in patients with the mitochondrial DNA point mutation at position 3243. Bull Soc Belge Ophtalmol 1996;261:9-12.

  4. Bonte CA, Matthijs GL, Cassiman JJ, Leys AM. Macular pattern dystrophy in patients with deafness and diabetes. Retina 1997;17:216-21.

  5. Souied E, Mashhour B, Morel X, Cohen Y, Bonnefond JP, Munnich A, et al. Retinal branch vein occlusion associated with macular dystrophy, maternally inherited diabetes, and deafness [letter]. Ophthalmic Genet 1997;18:157-60.

  6. Vialettes BH, Paquis-Flucklinger V, Pelissier JF, Bendahan D, Narbonne H, Silvestre-Aillaud P, et al. Phenotypic expression of diabetes secondary to a T14709C mutation of mitochondrial DNA. Comparison with MIDD syndrome (A3243G mutation): a case report. Diabetes Care 1997;20:1731-7.

  7. Holmes-Walker DJ, Mitchell P, Boyages SC. Does mitochondrial genome mutation in subjects with maternally inherited diabetes and deafness decrease severity of diabetic retinopathy? Diabet Med 1998;15:946-52.

  8. Smith PR, Bain SC, Good PA, Hattersley AT, Barnett AH, Gibson JM, et al. Pigmentary retinal dystrophy and the syndrome of maternally inherited diabetes and deafness caused by the mitochondrial DNA 3243 tRNA(Leu) A to G mutation. Ophthalmology 1999;106:1101-8.

Leiden, september 2001,

Collega's Leys en De Jong hebben een interessant en relevant aspect betreffende mitochondriële diabetes aangestipt: zijn er specifieke oogcomplicaties bij deze vorm van diabetes? Bij een deel van de dragers van de mitochondriële A3243G-mutatie die op oogafwijkingen onderzocht zijn, zagen wij variaties in de pigmentatie van het netvlies. Het probleem bij zulke individuele observaties is om uit te maken of er sprake is van een toevallig fenomeen, dat losstaat van de mutatie, of dat er een verband bestaat met de mitochondriële mutatie, die bij een deel van de dragers klinisch manifest wordt.

Mede op basis van aanvullende literatuurgegevens is onze inschatting dat een deel van de dragers van de mutatie inderdaad een specifieke vorm van retinopathie ontwikkelt en wij ondersteunen het advies van Leys en De Jong dat bij patiënten met ‘patroondystrofie’ gedacht moet worden aan de aanwezigheid van de A3243G-mutatie, ook indien diabetes en slechthorendheid niet manifest aanwezig zijn. Op basis van genetische diagnostiek, die eenvoudig uitvoerbaar is, kan de diagnose eenduidig onderbouwd worden. Een positieve uitslag voor de aanwezigheid van de A3243G-mutatie sluit ook het DIDMOAD-(Wolfram-)syndroom uit, waarvan in Nederland meerdere gevallen bekend zijn en waarbij het klinisch beeld een zekere gelijkenis met mitochondriële diabetes kan vertonen. Ook TRMA kent een andere genetische grondslag en wordt derhalve tevens uitgesloten bij een positieve uitslag voor de A3243G-mutatie.

J.A. Maassen
E. van Essen
H.H.P.J. Lemkes