Ernstige hypomagnesiëmie door protonpompremmers

Klinische praktijk
Sjoerd van den Berg
Margot L.J. Scheer
Nicole D. Holman
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2018;162:D2702
Abstract
Download PDF

In dit artikel beschrijven wij een patiënt die opgenomen lag op de afdeling Intensive Care wegens tetanie en respiratoire insufficiëntie. Dit klinische beeld bleek te berusten op een ernstige hypomagnesiëmie, die het gevolg was van het langdurig gebruik van de protonpompremmer (PPI) omeprazol. PPI’s worden sinds de introductie ervan in de jaren 80 op grote schaal gebruikt, maar het aantal wetenschappelijke publicaties over bijwerkingen als hypomagnesiëmie neemt toe.1,2 Deze casus illustreert de potentieel ernstige gevolgen van hypomagnesiëmie en benadrukt het belang van laagdrempelige bepaling van de magnesiumconcentratie bij patiënten die een PPI gebruiken.

Samenvatting

Achtergrond

Protonpompremmers (PPI’s) worden wereldwijd op grote schaal gebruikt. De laatste jaren is echter steeds meer bekend geworden over bijwerkingen, zoals hypomagnesiëmie. Hypomagnesiëmie kan asymptomatisch tot ernstig verlopen en kan klachten geven als misselijkheid, spierkrampen en hartritmestoornissen. De behandeling van PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie bestaat uit het staken van de PPI en zo nodig suppletie van magnesium.

Casus

Wij beschrijven een 72-jarige vrouw die in een jaar tweemaal werd opgenomen op de afdeling Intensive Care wegens een ernstige hypomagnesiëmie door omeprazolgebruik. Het klinisch beeld bestond uit tetanie en respiratoire insufficiëntie door decompensatio cordis bij een hartritmestoornis. Na onder meer het staken van de PPI en intraveneuze suppletie van magnesium herstelde patiënt vlot.

Conclusie

Hypomagnesiëmie is een potentieel ernstige bijwerking van PPI’s. Bij patiënten die langdurig een PPI gebruiken of bij risicofactoren, zoals alcoholgebruik, malnutritie of -absorptie, hypertensie en medegebruik van diuretica, moet bij onbegrepen neuromusculaire, cardiovasculaire of aspecifieke klachten laagdrempelig de magnesiumconcentratie bepaald worden.

Kernpunten

Protonpompremmers (PPI’s) worden op grote schaal gebruikt, terwijl er steeds meer bekend wordt over bijwerkingen.

Een van de bijwerkingen van PPI’s is hypomagnesiëmie, wat potentieel letale gevolgen kan hebben.

Het klachtenpatroon bij hypomagnesiëmie kan variëren van asymptomatisch tot levensbedreigend.

De behandeling van PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie bestaat uit het staken van de PPI en zo nodig suppletie van magnesium bij patiënten met symptomatische hypomagnesiëmie.

Controleer laagdrempelig de magnesiumconcentratie in serum bij patiënten die langdurig PPI’s gebruiken en die zich presenteren met onbegrepen neuromusculaire, cardiovasculaire en aspecifieke klachten.

artikel

Inleiding

Ziektegeschiedenis

Patiënte, een 72-jarige vrouw, was initieel opgenomen op de afdeling Interne Geneeskunde wegens een urosepsis, waarvoor zij werd behandeld met antibiotica. Eén week na ontslag werd zij opnieuw opgenomen vanwege misselijkheid, braken en duizeligheid. Haar voorgeschiedenis vermeldde osteoporose, diepe veneuze trombose, alcoholgebruik (2-4 eenheden per dag) en maagzuurklachten. Patiënte gebruikte acenocoumarol volgens voorschrift, denosumab 60 mg subcutaan elke 6 maanden sinds 4 jaar en omeprazol 20 mg 2 dd sinds 12 jaar.

Daags na de heropname werd zij overgeplaatst naar de afdeling Intensive Care wegens acute respiratoire insufficiëntie. Wij konden op dat moment geen anamnese afnemen. Patiënte had een bloeddruk van 146/78 mmHg, een irregulaire hartfrequentie van 160 slagen/min en een zuurstofsaturatie van 94% onder toediening van zuurstof met een inspiratoire zuurstofconcentratie van 70%.

Wij zagen een dyspnoïsche vrouw met het klinische beeld van tetanie. Bij auscultatie hoorden wij crepitaties over alle longvelden. Het ecg toonde atriumfibrilleren met een snelle ventrikelvolgfrequentie en tekenen die pasten bij ischemie. De thoraxfoto liet een beeld van overvulling zien. Laboratoriumonderzoek toonde een ernstige hypomagnesiëmie, een hypocalciëmie en verhoogde waarden van de hartenzymen (tabel).

Tabel 1
Resultaten van het laboratoriumonderzoek tijdens opname en heropname
Tabel 1 | Resultaten van het laboratoriumonderzoek tijdens opname en heropname

Wij concludeerden dat er sprake was van tetanie en respiratoire insufficiëntie door decompensatio cordis bij een myocardinfarct zonder ST-elevatie en atriumfibrilleren de novo. Wij vermoedden dat de ernstige hypomagnesiëmie de gemeenschappelijke oorzaak was, omdat die kan leiden tot tetanie, hartritmestoornissen en zowel secundaire hypokaliëmie als hypocalciëmie.3 We overwogen de diagnose ‘PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie’ en besloten daarop de omeprazol te vervangen door ranitidine. Daarnaast begonnen wij met intraveneuze magnesium- en calciumsuppletie, protocollaire behandeling van het myocardinfarct, hemodynamische ondersteuning met vasoactieve medicatie, en non-invasieve beademing. Patiënte herstelde spoedig en werd na 2 weken – zonder klachten en met een genormaliseerde serummagnesiumconcentratie – overgeplaatst naar een revalidatieplek.

Patiënte werd 9 maanden daarna echter opnieuw opgenomen met klachten van misselijkheid, braken en diarree op basis van hypomagnesiëmie (zie tabel), hoewel het klinisch beeld ditmaal minder ernstig was. De thuismedicatie bestond uit perindopril, acenocoumarol volgens voorschrift, bisoprolol, atorvastatine, calciumcarbonaat/colecalciferol 500 mg/800 IE 1 dd en teriparatide 20 μg 1 dd subcutaan. Patiënte gaf verder aan dat zij nog steeds omeprazol – dat ook bij de drogist verkrijgbaar is –gebruikte in plaats van ranitidine. Wij behandelden patiënte kortdurend met intraveneuze magnesiumsuppletie en adviseerden haar om geen PPI meer te gebruiken.

Vermoedelijk is er lange tijd sprake geweest van subklinische hypomagnesiëmie die werd onderhouden door onder andere omeprazol, alcoholgebruik en denosumab; denosumab kan ook hypomagnesiëmie veroorzaken, maar behandeling met dit medicijn werd gestopt na de eerste opname.4 Het ernstige beloop is mogelijk te wijten aan gastro-intestinale verliezen van elektrolyten bij urosepsis. Het is opvallend dat een dergelijke uitlokkende factor ten tijde van de tweede opname afwezig was. Wel moest patiënte braken en had zij diarree, maar beide kunnen zowel de oorzaak als het gevolg zijn van hypomagnesiëmie. Op grond van het herhaald optreden van hypomagnesiëmie bij aanhoudend PPI-gebruik en de bekende literatuur, achtten wij het aannemelijk dat de hypomagnesiëmie bij patiënte veroorzaakt werd door het PPI-gebruik. Op de Naranjo-causaliteitsschaal had patiënte een score van 8 punten (zie voor meer informatie www.ntvg.nl/naranjo), wat omeprazol als oorzakelijke factor waarschijnlijk maakt.

Beschouwing

Magnesium is van essentieel belang voor het energiemetabolisme en speelt als natuurlijke calciumantagonist een belangrijke rol bij de zenuwgeleiding, de regulatie van de vaattonus, het hartritme, en de contractie en relaxatie van spieren.3 Hypomagnesiëmie is potentieel levensbedreigend, maar kan ook asymptomatisch verlopen.

PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie

PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie werd – 17 jaar na de introductie – voor het eerst beschreven in 2006 en 3 jaar later in dit tijdschrift.5,6 Men veronderstelt dat het onderliggende mechanisme berust op een complexe interactie tussen een genetische predispositie en een verstoorde gastro-intestinale opname van magnesium. De renale resorptie van magnesium is daarbij intact – vaak zelfs overactief.

PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie kan enkele dagen tot 13 jaar na het beginnen met een PPI ontstaan; de exacte incidentie- en prevalentiecijfers zijn echter onbekend.7 Het is aannemelijk dat PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie vaker voorkomt dan gedacht, gezien het grote aantal van circa 2 miljoen PPI-gebruikers in ons land ( www.gipdatabank.nl), het aspecifieke klachtenpatroon en de onderdiagnostiek van hypomagnesiëmie. Het merendeel van de patiënten heeft geen of slechts lichte, aspecifieke klachten als misselijkheid, braken of lethargie.3 Onze casus illustreert echter dat een ernstige hypomagnesiëmie kan leiden tot tetanie, convulsies en zelfs potentieel levensbedreigend is. Het identificeren van patiënten met een verhoogde kans op PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie is dan ook essentieel; belangrijke risicofactoren zijn onder andere malnutritie en -absorptie, alcoholgebruik, hypertensie en het medegebruik van lis- of thiazidediuretica.8,9

Diagnostiek en behandeling

De diagnose ‘PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie’ kan alleen per exclusionem worden gesteld, namelijk door het uitsluiten van renaal magnesiumverlies en van malnutritie en -absorptie. De eerste diagnostische stap is het bepalen van de serummagnesiumconcentratie (referentiewaarde: 0,7-1,0 mmol/l), alhoewel deze bepaling matig correleert met de daadwerkelijke systemische voorraad. Aanvullend kan de fractionele magnesiumexcretie bepaald worden uit de urine om excessief renaal verlies op te sporen; een sterk verlaagde waarde pleit voor verlies via het maag-darmkanaal, zoals bij PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie het geval is. Voorts gaat hypomagnesiëmie vaak gepaard met hypocalciëmie door onderdrukte secretie van parathyreoïdhormoon en met hypokaliëmie door renaal verlies.10

De behandeling van PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie bestaat uit het staken of, bij terugkerende maagzuurklachten (‘rebound’), het afbouwen van de PPI. Dit kan gecombineerd worden met het voorschrijven van een H2-receptorantagonist, zoals ranitidine, en orale antacida.8 Intraveneuze magnesiumsuppletie geniet de voorkeur bij een serummagnesiumconcentratie < 0,5 mmol/l of in levensbedreigende situaties.11 Orale suppletie is minder geschikt, gezien de verstoorde gastro-intestinale magnesiumopname bij PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie. Daarnaast kan orale suppletie leiden tot osmotische diarree, wat het magnesiumtekort mogelijk weer verergert. Een ernstige hypomagnesiëmie zal doorgaans pas enkele dagen na het begin van de behandeling volledig zijn hersteld. De eventuele secundaire hypocalciëmie herstelt meestal spontaan na correctie van het magnesiumtekort; bij ernstige symptomen, zoals hemodynamische instabiliteit, tetanie of convulsies, kan echter intraveneuze calciumsuppletie overwogen worden.

Conclusie

Hypomagnesiëmie is een potentieel ernstige bijwerking van protonpompremmers (PPI’s). Het is daarom essentieel om laagdrempelig de magnesiumconcentratie te bepalen bij patiënten die een PPI gebruiken en die zich presenteren met onbegrepen neuromusculaire, cardiovasculaire en aspecifieke klachten. Belangrijke risicofactoren voor PPI-geïnduceerde hypomagnesiëmie zijn langdurig – jarenlang – gebruik van PPI’s, malnutritie en -absorptie, alcoholgebruik, hypertensie en medegebruik van diuretica.

Literatuur
  1. Van Herwaarden N, Bos JM, Veldman B, Kramers C. Protonpompremmers: niet zo veilig als ze lijken. Ned Tijdschr Geneeskd. 2016;160:D487 Medline.

  2. Xie Y, Bowe B, Li T, Xian H, Yan Y, Al-Aly Z. Risk of death among users of proton pump inhibitors: a longitudinal observational cohort study of United States veterans. BMJ Open. 2017;7:e015735. Medlinedoi:10.1136/bmjopen-2016-015735

  3. Jahnen-Dechent W, Ketteler M. Magnesium basics. Clin Kidney J. 2012;5:i3-14. Medlinedoi:10.1093/ndtplus/sfr163

  4. Suzuki T, Nakamura Y, Kato H. Changes of bone-related minerals during denosumab administration in post-menopausal osteoporotic patients. Nutrients. 2017;9:871. Medlinedoi:10.3390/nu9080871

  5. Epstein M, McGrath S, Law F. Proton-pump inhibitors and hypomagnesemic hypoparathyroidism. N Engl J Med. 2006;355:1834-6. Medlinedoi:10.1056/NEJMc066308

  6. Doornebal J, Bijlsma R, Brouwer RM. Een onbekende, maar potentieel ernstige bijwerking van protonpompremmers: hypomagnesiëmie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2009;153:A711 Medline.

  7. Hess MW, Hoenderop JG, Bindels RJ, Drenth JP. Systematic review: hypomagnesaemia induced by proton pump inhibition. Aliment Pharmacol Ther. 2012;36:405-13. Medlinedoi:10.1111/j.1365-2036.2012.05201.x

  8. Hess MW . Shifting electrolytes in proton pump inhibitor (PPI)-induced hypomagnesemia [proefschrift] . Nijmegen: Radboud Universiteit; 2015.

  9. William JH, Danziger J. Proton-pump inhibitor-induced hypomagnesemia: current research and proposed mechanisms. World J Nephrol. 2016;5:152-7. Medlinedoi:10.5527/wjn.v5.i2.152

  10. Vetter T, Lohse MJ. Magnesium and the parathyroid. Curr Opin Nephrol Hypertens. 2002;11:403-10. Medline doi:10.1097/00041552-200207000-00006

  11. Van der Sijs IH, Ho-Dac-Pannekeet MM. De behandeling van hypomagnesiëmie. Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:934-8 Medline.

Auteursinformatie

Martini Ziekenhuis, afd. Intensive Care, Groningen: drs. Sjoerd van den Berg, arts-assistent; drs. Margot L.J. Scheer, longarts-intensivist; drs. Nicole D. Holman, internist-intensivist.

Contact S. van den Berg (sjoerdvdenberg@gmail.com)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Auteur Belangenverstrengeling
Sjoerd van den Berg ICMJE-formulier
Margot L.J. Scheer ICMJE-formulier
Nicole D. Holman ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Het is zonder meer nuttig dat de schrijvers weer de aandacht vragen voor deze complicatie van het gebruik van protonpompremmers. Voor tal van gegevens wordt echter geen verklaring gegeven. Voor het begrijpen is dit toch onontbeerlijk. 

Wat is de verklaring voor de hypomagnesiëmie? Een interactie van genetische predispositie en een verstoorde gastrointestinale opname van magnesium. Wat betekent dit? Vast staat dat de pH in de regio van de magnesiumtransporter TRPM6 licht verhoogd is, wat (bewezen) gepaard gaat met een veranderd microbioom. Beïnvloeding van het microbioom met inulin herstelt het verlaagd magnesium.

Waarom is de secretie van de bijschildklier gestoord? Waarom is er soms kaliumverlies? Waarom veroorzaakt denosumbab hypomagnesiëmie? Risicofactoren: hypertensie? Waarom geen uitleg over alcohol als oorzaak? Waarom leidt orale suppletie tot osmotische diarree? Calcium suppletie doet  dit niet.

prof. dr. L.Monnens, emeritus hoogleraar kindernefrologie, Radboud UMC

Jan
J. van der Meulen

Dit voortreffelijke casuïstische artikel roept op om laagdrempelig de magnesiumconcentratie te controleren bij personen die langdurig ppi’s gebruiken. Misschien kan deze oproep wat nader gepreciseerd worden.

De auteurs gaan namelijk niet in op een gestoorde nierfunctie als nog een oorzaak van een verstoorde gastro-intestinale magnesium opname. Bij een eGFR van 29 ml/min is de gastro-intestinale magnesium opname 25%, terwijl die bij een normale eGFR 50% is (1). Volgens de laboratorium uitslagen is er bij deze patiënte sprake van een eGFR van 33 ml/min, maar de auteurs onderbouwen nergens dat haar lichaamsoppervlak 1,73 m2 is. Mocht mevrouw kleiner zijn dan 165 cm en minder wegen dan 65 kg, dan komt haar eGFR aardig in de buurt van de 29 ml/min.

Conclusie, bij personen die langdurig ppi’s gebruiken en een verhoogd serum kreatinine hebben, dient men de magnesiumconcentratie te controleren.

1. Spencer H, Lesniak M, Gatza CA, Osis D, Lender M. Magnesium absorption and metabolism in patients with chronic renal failure and in patients with normal renal function. Gastroententerology 1980; 79:26-34.

J. van der Meulen, SCEN-arts

Hartelijk dank voor uw reactie. U geeft terecht aan dat een nierfunctiestoornis een risicofactor is voor het ontwikkelen van hypomagnesiëmie. Hoewel de patiënte in deze casus voor haar ziekenhuisopname een normale nierfunctie had, is het aannemelijk dat de gestoorde nierfunctie een bijdragende factor is geweest in het beloop nadien. 
Het wijdverspreide gebruik van protonpompremmers maakt routinematige controle van magnesium lastig te realiseren. Desalniettemin is het van belang alert te zijn op hypomagnesiëmie bij langdurig gebruik van PPI’s en de aanwezigheid van risicofactoren zoals malnutritie en -absorptie, alcoholgebruik, hypertensie, medegebruik van diuretica en bovengenoemde nierfunctiestoornis.


Sjoerd van den Berg, aios anesthesiologie, Sykehuset i Vestfold, Tønsberg

Inderdaad is er een gestoorde magnesium reabsorptie op darm niveau bij een gestoorde nierfunctie.

Dan neemt evenwel ook de excretie via de nieren af. Bij een afname tot 30 ml/m is serum magnesium binnen de normale grenzen. Beneden deze functie stijgt het serum magnesium.

Dit is duidelijk weergegeven in de fig 3 van het artikel van Cunningham et al.

Een gestoorde nierfunctie draagt dus niet  aan de hypomagnesemie  door protonpompinhibitors 

Cunningham J,Rodriguez M,Messa P.Magnesium in chronic kidney disease stages 3 and 4 and in dialysis patients

Clin Kidney J 2012;5[suppl 1]:i39-i51

prof. dr. L.Monnens, emeritus hoogleraar kindernefrologie, Radboud UMC