In de meeste leerboeken vindt men dat zwangeren, pasgeborenen en immuungecompromitteerde patiënten van alle leeftijden gevoeliger zijn voor Listeria-infecties dan anderen.1 Zwangeren nemen in deze rij een bijzondere plaats in omdat de ernst van de infectie bij hen zeer kan variëren: van asymptomatisch dragerschap (met of zonder besmetting van de foetus) tot endometritis en sepsis met koude rillingen en koorts. Infectie in utero kan leiden tot intra-uteriene vruchtdood of tot premature bevalling van een geïnfecteerde baby met granulomatosis infantiseptica, een gegeneraliseerde infectie met metastatische abcessen in vele organen en zeer hoge letaliteit. Op de huid kunnen ulcererende papels voorkomen en conjunctivitis is niet ongewoon. Uit materiaal van alle organen en van alle afwijkingen kan Listeria gekweekt worden. In diermodellen kan men hetzelfde ziektebeeld opwekken door het dier intraveneus of intraperitoneaal met een hoge dosis Listeria te besmetten. Minder foudroyant verloopt de sepsis wanneer de neonatus tijdens of vlak…
Infecties door Listeria monocytogenes
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:644-6
Aanvaard op
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:644-6
Vakgebied
(Geen onderwerp)
Bilthoven, april 1996,
In haar commentaar geeft Hoogkamp-Korstanje een uiteenzetting van het belang van infecties door Listeria monocytogenes bij de mens (1996;644-6). Zij illustreert dit belang overtuigend door de incidentie in Nederland in 1994 na te gaan aan de hand van door de medisch-microbiologische laboratoria geïsoleerde Listeria-stammen.
Graag willen wij nog het volgende opmerken. Sinds 1989 houdt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) in samenwerking met de Streeklaboratoria voor de Volksgezondheid toezicht op een aantal voor de volksgezondheid van belang zijnde bacteriële infecties, waaronder Listeria. De meeste van de bevindingen van Hoogkamp-Korstanje voor 1994 kunnen wij, weliswaar klinisch minder gedetailleerd, bevestigen met betrekking tot materiaal verzameld sinds 1989 tot op heden.1 Bijgaande figuur illustreert deze overeenkomst met betrekking tot de leeftijd van patiënten in de meldingen. Achtergrondgegevens van de patiënt, het onderzochte materiaal en de serotypering van de isolaten geven op continue basis inzicht in (trends in) het voorkomen van deze infecties: in tijd (jaar. seizoen), geografisch, demografisch en klinisch. Op basis van gegevens over Salmonella wordt de dekkinosgraad van de Streeklaboratoria geschat op ongeveer 55% van de inwoners van Nederland. Door de Streeklaboratoria werden in 1994 15 isolaten geregistreerd versus 34 landelijk, gerapporteerd in hetcommentaar, hetgeen deze schatting bevestigt. Als aanvulling op de gegevens van Hoogkamp-Korstanje kan worden gemeld dat dit aantal tussen 1989 en 1994 vrijwel constant is geweest, maar in 1995 zonder duidelijk aanwijsbare reden is verdubbeld.
Het bovenstaande illustreert dat de continue beschikbaarheid en opvraagbaarheid van een breed pakket van actuele microbiologische gegevens gewenst is. Het RIVM onderhoudt hiertoe in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Mcdische Microbiologie een landelijk dekkend elektronisch ‘Infectieziekten surveillance informatie systeem’ (ISIS).2 Continue analyse, interpretatie en terugrapportage zijn bij de ontwikkeling van ISIS belangrijke aandachtspunten, waardoor het systeem behalve voor onderzoek op termijn ook kan fungeren als vroegtijdig waarschuwingssysteem.
Esveld MI, Pelt W van, Leeuwen WJ van. Laboratorium Surveillance Infectieziekten 1989-1995. RIVM-rapport nr 968902002. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, juni 1996 [ter perse].
Sprenger MJW, Esveld MI, Pelt W van. Emerging infections: de noodzaak voor infectieziekten surveillance. Inf Bull 1996;2:25-9.