De behandeling van acute gastro-enteritis bij kinderen

Klinische praktijk
J.A.J.M. Taminiau
M. van Caillie-Bertrand
A.C. Douwes
A. Felius
T.W.J. Schulpen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:964-7
Download PDF

artikel

Zie ook het artikel op bl. 974.

Inleiding

Diarree tijdens een acute gastro-enteritis bij kinderen kan een groot verlies van water en elektrolyten veroorzaken, hetgeen tot uitdroging kan leiden. Bij een uitgedroogd kind dient zo snel mogelijk rehydratie te worden uitgevoerd, bij voorkeur oraal.1 Deze rehydratie met een orale rehydratie-oplossing (ORS) is mogelijk door het intact blijven van het aan glucose gekoppelde natriumtransport in de dunne darm tijdens actue gastro-enteritis.23 Een snelle herinvoering van eiwitrijke en energierijke voeding leidt meestal niet tot verergering van de diarree. Wel kan langer durende onthouding van voedsel aan de zuigeling een katabole toestand veroorzaken en aanleiding geven tot het syndroom van geprotraheerde diarree. Geneesmiddelen nemen over het algemeen een bescheiden plaats in bij de behandeling van acute gastro-enteritis bij kinderen.

Ter voorkoming van uitdroging is het geven van ORS zinvol. De ORS wordt naast de gewone voeding en dranken gegeven en kan de diarree doen afnemen. De aanbevolen hoeveelheid ORS is 10 ml per kg lichaamsgewicht na elke lozing van waterdunne ontlasting. ORS wordt gegeven tot de waterdunne fase van diarree stopt en overgaat in een fase van brijige ontlasting, ongeacht de frequentie, met slijm en (of) bloed. Houdt men zich niet aan deze regel, dan bestaat het risico van overvulling. Het mengen van ORS met voedsel leidt gemakkelijk tot fouten en kan het gunstige effect van de rehydratie-oplossing tenietdoen. Wegens het risico van hyperosmolariteit mag ter verbetering van de zoute smaak niet meer dan een miniem scheutje limonadesiroop of ander smaakcorrigens toegevoegd worden. Pure limonade, appelsap, Coca-Cola, Seven-up of rijstewater moet worden afgeraden, omdat deze dranken te weinig natrium bevatten.4

Als orale rehydratie-oplossing mag worden gebruikt ORS voor kinderen (60 mmol natrium per liter), of ORS voor volwassenen (90 mmol natrium per liter) waarvan de samenstelling geadviseerd is door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO).

– ORS voor kinderen bevat: glucose 111 mmoll, natrium 60 mmoll, kalium 25 mmoll, chloor 63 mmoll, bicarbonaat 30 mmoll of citraat 10 mmoll.

– ORS voor volwassenen bestaat uit: glucose 110 mmoll natrium 90 mmoll, kalium 20 mmoll, chloor 80 mmoll, bicarbonaat 30 mmoll of citraat 10 mmoll. Bicarbonaat mag vervangen worden door citraat; citraat geeft geen bruine verkleuring van de oplossing na staan en wordt na resorptie in de Krebs-cyclus omgezet in bicarbonaat.

Rehydratie

Indien het klinische onderzoek en het eventueel aanvullende laboratoriumonderzoek wijzen op uitdroging, moet onmiddellijk rehydratie met ORS uitgevoerd worden (tabellen 1 en 2). ORS wordt het kind in het begin continu met een lepel aangeboden, vervolgens kunnen veelvuldig kleine hoeveelheden ORS uit de fles te drinken gegeven worden. Over het algemeen is het uitgedroogde kind dorstig en drinkt goed, ongeacht de zoute smaak van de ORS. Rehydratie wordt gecontinueerd tot het kind klinisch en op grond van eventueel aanvullend verricht laboratoriumonderzoek niet meer uitgedroogd is. De duur van de rehydratie is gemiddeld 4-6 uur, soms langer; vrijwel alle kinderen zijn binnen 24 uur gerehydreerd. Bij kinderen met acute gastro-enteritis en uitdrogingsverschijnselen is de benodigde hoeveelheid ORS circa 10 ml per kg lichaamsgewicht per uur. Bij ernstige dehydratie mag de benodigde hoeveelheid ORS tot circa 20 ml per kg lichaamsgewicht per uur worden verhoogd. Een ernstige dehydratie moet klinisch worden behandeld.

Hoewel men het niet eens is over de hoeveelheid natrium die ORS moet bevatten tijdens de rehydratie, is in een gematigd klimaat het verschil in werking tussen oplossingen met veel of weinig natrium gering. Voor hetzelfde resultaat is voor een rehydratie-oplossing met 60 mmol natrium per liter (ORS voor kinderen) een grotere hoeveelheid nodig dan voor een oplossing met 90 mmol natrium per liter (ORS voor volwassenen (WHO)).

Braken is geen contra-indicatie voor het geven van ORS; het verdwijnt meestal geleidelijk bij het vaak toedienen van kleine hoeveelheden. Weigert het uitgedroogde kind aanhoudend de aangeboden ORS, dan moet het klinisch worden geobserveerd en kan met een maagsonde geprobeerd worden alsnog rehydratie uit te voeren. Soms mislukt de orale rehydratie door te grote verliezen van vocht als gevolg van diarree of te ernstig braken. In dat geval moet via intraveneuze therapie de rehydratie worden uitgevoerd. Tijdens rehydratie is een tijdelijke voedingspauze onvermijdelijk.

Voorkomen van recidief uitdroging

Zolang de waterdunne diarree na rehydratie aanhoudt, moet worden gehandeld zoals bij het voorkómen van uitdroging. Overvulling door ORS komt voor als langer dan strikt noodzakelijk is rehydratie wordt uitgevoerd (meestal langer dan 24 uur) of wanneer ORS ten onrechte langdurig wordt gegeven bij diarree die niet waterdun is.

Re-alimentatie

In Nederland is de voedingstoestand van de meeste kinderen goed en een snelle herinvoering van calorierijke voeding minder urgent dan in de derde wereld, waar meestal na rehydratie weer met normale voeding wordt begonnen. Het blijkt dat ondanks de diarree toch een groot deel van de voeding wordt opgenomen en dat snelle herinvoering van normale voeding de duur van de diarree niet beïnvloedt.56 Alleen bij jonge zuigelingen werd soms een toename van braken en diarree geconstateerd indien te snel weer normale voeding werd toegediend.7 Het lijkt daarom veilig om het gebruikelijke verdunningsschema bij zuigelingen wel toe te blijven passen, maar gedurende een kortere periode dan gebruikelijk. Tabel 3 geeft van een drie dagen durend voedingsschema voor kinderen met gastro-enteritis een overzicht, waarbij dient opgemerkt te worden dat borstvoeding altijd moet worden gegeven, ook direct na de rehydratieperiode. Voor grotere kinderen is dit driedaagse schema eveneens goed te gebruiken; bij deze kinderen worden beperking van vezels en melk geadviseerd. Aangezien soms een tijdelijke lactose-intolerantie kan ontstaan, is bij positieve reductie in de faeces (Clinitest of Fehling-reactie) toepassing van voeding zonder lactose, zoals Almiron AB of AL 110 voor zuigelingen, of van Milupa HN25 of Lactalac voor peuters, te overwegen.89 Afgeraden wordt langdurig een tekort aan calorieën te laten bestaan, aangezien dit de diarree onderhoudt. Resorptie van koolhydraten en eiwitten, maar ook van vetten blijkt bij een virale gastro-enteritis voor meer dan de helft en bij bacteriële gastro-enteritis voor bijna 80 plaats te vinden.10

Geneesmiddelen

Geneesmiddelen zijn nauwelijks van belang bij de behandeling van acute gastro-enteritis bij kinderen.

Loperamide werd getest in een dosis van 0,8 mg per kg lichaamsgewicht per dag en bleek de totale diarreeperiode slechts met 1 dag te verminderen, waarschijnlijk door circulaire concentraties in het colon; een effect op de hoeveelheid diarree kon niet worden aangetoond. Het resultaat is te gering om de risico's van het ontstaan van een mogelijke sub-ileus te rechtvaardigen.11 Ook anti-emetica spelen geen rol van betekenis en toediening ervan is overbodig.

Antibiotica zijn slechts nodig indien bij een bacteriële gastro-enteritis het kind toxisch ziek is en sepsis dreigt te krijgen of sepsis heeft. Het is wenselijk om zo goed mogelijk de ziekteverwekker aan te tonen en het te kiezen antibioticum op geleide van de gevoeligheid vast te stellen. Over het algemeen echter zijn virussen de oorzaak van de acute gastro-enteritis en beperken bacteriën zich tot vermeerdering in het lumen of de wand van de darm. Alleen bij zuigelingen met ernstige diarree en langdurige klachten gepaard gaande met ernstige tenesmus is, indien de bacteriële verwekker bekend is, het toedienen van antibiotica te overwegen.

Aanbevolen voeding

Naar aanleiding van een landelijke enquête onder huisartsen en kinderartsen12 is een lijst opgesteld met aanbevolen voedingsmiddelen, waarbij zoveel mogelijk is uitgegaan van de in Nederland gebruikte voedingsschema's. Geprobeerd is om ingewikkelde en vaak ouderwetse adviezen als hangop, wortelensoep, pitloze jam en rijstewater zo veel mogelijk te vermijden. Tabel 4 geeft een overzicht van aanbevolen voedingsmiddelen bij kinderen met acute gastro-enteritis.

Conclusie

Een driedaags voedingsschema met toenemende doses ter behandeling van acute gastro-enteritis bij kinderen geeft de middenweg aan tussen de zeer snelle herinvoering van volledige voeding die tegenwoordig door de WHO wordt geadviseerd in de derde wereld, en het langzame vijf- tot zevendaagse voedingsschema met toenemende doses zoals over het algemeen gebruikelijk is in Nederland. Toepassing van orale rehydratie-oplossing ter voorkoming en als behandeling van dehydratie is de eerste keus. Het gebruik van geneesmiddelen is bij kinderen doorgaans af te raden.

Literatuur
  1. Hirschhorn N. The treatment of acute diarrhea in children.An historical and physiological perspective. Am J Clin Nutr 1980; 33:637-63.

  2. Santosham M, Daum RS, Dillman L, et al. Oral rehydrationtherapy of infantile diarrhea: a controlled study of well-nourished childrenhospitalized in the United States and Panama. N Engl J Med 1982; 306:1070-6.

  3. Finberg L. Oral glucose-electrolyte solutions. Am J DisChild 1985; 139: 552.

  4. Taminiau JAJM. Acute gastro-enteritis bij kinderen;pathofysiologie en behandeling. NedTijdschr Geneeskd 1984; 128: 2224-9.

  5. Rees L, Brook CGD. Gradual reintroduction of full-strengthmilk after acute gastroenteritis in children. Lancet 1979; i:770-1.

  6. Dugdale A, Lovell S, Gibbs V, Ball D. Refeeding afteracute gastroenteritis: a controlled study. Arch Dis Child 1982; 57:76-8.

  7. Placzek M, Walker Smith JA. Comparison of two feedingregimens following acute gastroenteritis in infancy. J Pediatr GastroenterolNutr 1989; 3: 245-8.

  8. Davidson GP, Goodwin D, Robb TA. Incidence and duration oflactose malabsorption in children hospitalized with acute enteritis: study ina well-nourished urban population. J Pediatr 1984; 105: 587-90.

  9. Anonymus. What has happened to carbohydrate intolerancefollowing gastro-enteritis? Lancet 1987; i: 23-4.

  10. Molla A, Molla AM, Rahim A, et al. Intake and absorptionof nutrients in children with cholera and rotavirus infection during acutediarrhea and after recovery. Nutr Rev 1982; 2: 233-47.

  11. Diarrhoeal Disease Study Group (UK). Loperamide in acutediarrhoea in childhood: results of a double blind, placebo controlledmulticentre clinical trial. Br Med J 1984; 289: 1263-7.

  12. Schulpen TWJ, Weg L van de, Groeningen COM van, SpringerM. De behandeling van acute gastro-enteritis bij kinderen in Nederland.Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133:974-8.

Auteursinformatie

Emma Kinderziekenhuis, het Kinder AMC, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.J.A.J.M.Taminiau, kinderarts.

Algemeen Kinderziekenhuis, Antwerpen.

Dr.M.van Caillie-Bertrand, kinderarts.

Academisch Ziekenhuis Vrije Universiteit, Amsterdam.

Dr.A.C.Douwes, kinderarts.

Academisch Ziekenhuis, Leiden.

A.Felius, kinderarts.

Ziekenhuis Overvecht, afd. Kindergeneeskunde, Utrecht.

Dr.T.W.J.Schulpen, kinderarts.

Contact dr.J.A.J.M.Taminiau

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

C.M.F.
Kneepkens

Amsterdam, juli 1989,

In het artikel van Taminiau et al. wordt een heldere en praktisch bruikbare uiteenzetting gegeven van de aanpak van dit vaak voorkomende probleem (1989;964-7). Opvallend is echter een inconsistentie in het voorgestelde beleid gedurende de realimentatiefase, die mijns inziens in de praktijk tot problemen zal kunnen leiden.

De auteurs wijken met hun voorstel wat betreft de herinvoering van de normale voeding bewust af van de WHO-adviezen en stellen een beleid voor, waarbij in drie dagen de oude situatie weer wordt bereikt. Verder adviseren zij voor oudere kinderen een beperking van het melkgebruik. Beide adviezen zijn kennelijk, althans ten dele, gebaseerd op het feit dat zich bij een acute gastro-enteritis soms een tijdelijke lactose-intolerantie voordoet. Niettemin wordt terecht aangegeven dat deze complicatie tegenwoordig zelden van klinisch belang is.1 Daarom is het des te opvallender dat bij de ‘aanbevolen voedingsmiddelen’ in tabel 4 onder meer ‘ongezoet appelsap’ wordt opgevoerd.

Appelsap, zoals ook perensap, bevat meer fructose (plm. 60 g/l) dan glucose (plm. 20 g/l). De intestinale absorptiecapaciteit voor vrij fructose is bij de meeste mensen gering, tenzij gecombineerd met glucose (saccharose wordt dan ook onder vrijwel alle omstandigheden volledig geabsorbeerd).2 Bij kinderen kan een beker appelsap al een aanzienlijke stijging van de waterstofexcretie in de uitademingslucht geven, als uiting van onvolledige absorptie van fructose.3 Chronische diarree bij overigens gezonde kinderen (‘peuterdiarree’) blijkt dan ook vaak samen te hangen met de consumptie van appelsap.34

Is het dus verstandig om het gebruik van appelsap door gezonde, jonge kinderen te beperken, dit geldt a fortiori voor kinderen met een acute gastro-enteritis. Appelsap hoort dan ook in de bedoelde tabel niet thuis. Overigens is uit het bovenstaande af te leiden dat ‘appelsapdiarree’ zou kunnen worden uitgebannen door appelsap juist wel met glucose te zoeten, en wel met ongeveer 40 g/l.3

C.M.F. Kneepkens
Literatuur
  1. Anonymus. What has happened to carbohydrate intolerance following gastro-enteritis? Lancet 1987; i: 23-4.

  2. Kneepkens CMF, Vonk RJ, Fernandes J. Incomplete intestinal absorption of fructose. Arch Dis Child 1984; 59: 735-8.

  3. Kneepkens CMF, Jakobs C, Douwes AC. Apple juice, fructose, and chronic nonspecific diarrhoea. Eur J Pediatr 1989; 148: 571-3.

  4. Hyams JS, Leichtner AM. Apple juice. An unappreciated cause of chronic diarrhea. Am J Dis Child 1985; 139: 503-5.

Lokeren (België), mei 1989,

In het artikel van Taminiau et al. staan in tabel 4 (aanbevolen voedingsmiddelen voor kinderen met acute gastro-enteritis) ongezoet appelsap en geraspte appel (1989;964-7). Verschillende onderzoekers, o.a. Kneepkens, wijzen echter op het feit dat appels en appelsap gisting en diarree kunnen veroorzaken bij kinderen.1 Appelsap lijkt dus geen geschikte drank voor jonge kinderen, zeker niet als zij acute gastro-enteritis hebben.

L. Lauwers
Literatuur
  1. Kneepkens CMF. Carbohydrate absorption in children. Groningen, 1988. Proefschrift.

J.A.J.M.
Taminiau

Amsterdam, juli 1989,

In Nederland is rotavirus de meest voorkomende verwekker van acute gastro-enteritis bij kinderen. Een rotavirus-infectie veroorzaakt koolhydraat-malabsorptie met aantoonbare koolhydraten, ook fructose, in de ontlasting. Een osmotische diarree is dan ook een bestanddeel van de diarree bij acute gastro-enteritis door rotavirus.1 Kiest men voor symptoombestrijding, dan zou koolhydraatbeperking een vermindering van diarree kunnen geven.

De kans op uitdroging is het enige risico, dat het kind met een acute gastro-enteritis loopt. De verliezen van water en zout met de lozingen van waterdunne diarree kunnen worden opgevangen met een orale rehydratie-oplossing (ORS). Het resultaat van ORS met suiker 40 g/l vergeleken met glucose 20 g/l is identiek ook voor rotavirusinfecties.2 Het gewoon doorvoeden tijdens een onderhoudsbehandeling met ORS van waterdunne diarree of onmiddellijk na rehydratie geeft misschien iets frequentere lozing van faeces, maar het beloop van een acute gastro-enteritis is niet verschillend van een beleid met een gefaseerde reïntroductie van voeding.34

Blijkbaar is de osmotische diarree door koolhydraat-malabsorptie bij een gastro-enteritis door rotavirus niet van praktisch belang. Het is dan ook onwaarschijnlijk, dat appelsap in een gevarieerd vocht-voedingsbeleid tijdens een acute gastro-enteritis door rotavirus een waarneembare osmotische diarree geeft. Fructose kan dan met andere voedingssuikers, ook door ORS, opgenomen worden door het darmslijmvlies. Overigens varieert het fructosegehalte in ongezoete appelsappen (Hero: fructose 3 g, glucose 7 g, suiker 2 g per 100 ml, AH: fructose 6 g, glucose 2 g, suiker 2 g per 100 ml).5

Hetzelfde geldt voor lactose, een lactose-malabsorptie komt in een hoog percentage van de rotavirusinfectie voor, klinische intolerantie voor lactose is zeldzaam.6 In Nederland wordt door huisartsen en kinderartsen nog veelvuldig een dieet tijdens een acute gastro-enteritis voorgeschreven met het doel het symptoom diarree te behandelen.

Om geleidelijk van een dieet naar een beleid van normale voeding tijdens een acute gastro-enteritis te komen, is het gebruikelijke dieetadvies vereenvoudigd, en de duur bekort tot 2 dagen. Wil men een dieet geven, dan moet de aanbeveling ook gevarieerd gebruikt worden, d.w.z. ook dranken en melkprodukten met een beperking in lactose.

In Nederland is het gemiddelde kind van een normaal gewicht en geeft een dieet van 2 dagen geen risico voor het ontstaan van ondervoeding. Het is belangrijk, dat na 2 dagen een normaal dieet gegeven wordt, omdat anders chronische diarree kan ontstaan. Door behandeling van het symptoom, in feite een of andere vorm van dieet, meestal vetarme voeding en veel koolhydraatrijke dranken, houdt het kind een normale calorie-inname en een normaal gewicht, maar ook chronische diarree. Normalisering van het dieet en stoppen van o.a. appelsap doen de diarree in enkele dagen verdwijnen.

J.A.J.M. Taminiau
Literatuur
  1. Sack DA. Rhoads M, Molla A, Molla AM, Wahed MA. Carbohydrate malabsorption in infants with rotavirus diarrhea. Am J Clin Nutr 1982; 36: 1112-8.

  2. Sack DA, Islam S, Brown KH, et al. Oral therapy in children with cholera: A comparison of sucrose and glucose electrolyte solutions, J Pediatr 1980; 96: 20-5.

  3. Conway SP, Ireson A. Acute gastroenteritis in well nourished infants: comparison of four feeding regimens. Arch Dis Child 1989; 64: 87-91.

  4. Hjelt K, Paerregaard A, Petersen W, Christiansen L, Krasilnikoff PA. Rapid versus gradual refeeding in acute gastroenteritis in childhood: energy intake and wcight gain. J Pediatr Gastroenterol Nutr 1989; 8: 75-80.

  5. Compendium, dieetpreparaten en voedingsmiddelen onder merknaam. Overzicht voor artsen en diëtisten. 16e druk. 1988/89.

  6. Davidson GP, Goodwin D, Robb TA. Incidence and duration of lactose malabsorption in children hospitalized with acute enteritis: study in a well-nourished urban population. J Pediatr 1984; 105: 587-90.

R.A.A.
Pelleboer

Hardenberg, juni 1989,

Met bijzondere belangstelling heb ik het artikel van Taminiau et al. gelezen (1989;964-7). Acute gastro-enteritis bij kinderen wordt in Nederland soms nog steeds op de meest merkwaardige manieren behandeld en het is de hoogste tijd om wat richtlijnen te geven.

Jammer vind ik dat nieuwe vormen van ORS (bijv. rijst-ORS, waarbij glucose vervangen is door rijstepoeder als koolhydraatbron en waarbij bij sommige studies een bekorting van 30% van de duur van de diarree en 50% van de hoeveelheid ontlasting tijdens de diarree is aangetoond, geheel niet worden genoemd.1-3 Hoewel, zoals het artikel ook stelt, de voedingstoestand van de meeste kinderen in Nederland goed is, geldt dit niet voor alle kinderen en deze kunnen baat hebben bij nieuwe vormen van ORS.

Er wordt gesteld dat ORS de diarree kan doen afnemen. Hierbij wordt niet naar literatuur verwezen. Er is mij wel literatuur bekend, waarbij de ORS zowel het volume, de frequentie en de duur van de diarree niet doet afnemen.4-6 Het is van belang dit de ouders van het kind te melden.

Bij de beoordeling van de hydratietoestand worden (uit didactische overwegingen?) slechts normale hydratie en dehydratie genoemd. De WHO onderscheidt lichte (≤ 5% van het lichaamsgewicht), matige (6-9%) en ernstige dehydratie (≥ 10%).7

In het Nederlandse ziekenhuis is het continu met een lepel aanbieden van ORS door de moeder nauwelijks mogelijk, omdat de opname-indicatie veel vaker door een gedecompenseerde situatie thuis wordt gevormd dan door matige of ernstige uitdroging. Ook verpleegkundigen zullen hier, gezien de schaarste aan personeel, nauwelijks toe komen. Een druppelsonde is een alternatief, ook om het kind rust te geven. Hoe dit in de situatie thuis is, kan ik als kinderarts onvoldoende beoordelen.

Als detail wilde ik nog vermelden dat één van de kritieken op het gerefereerde artikel van Hendrickse et al. juist is, dat de hoeveelheid diarree niet gemeten is.8

Overigens hoop ik dat men in den lande met de gegevens van dit artikel ‘aan de slag gaat’ om de behandeling van diarree bij kinderen te verbeteren.9

R.A.A. Pelleboer
Literatuur
  1. Molla AM, Sarker SA, Hossain M, Molla A, Greenough III WB. Rice-powder electrolyte solution as oral-therapy in diarrhoea due to [NADRUK TYPE="C"]Vibrio cholerae[/NADRUK] and [NADRUK TYPE="C"]Escherichia coli.[/NADRUK] Lancet 1982; i: 1317-9.

  2. Patra FC, Mahalanabis D, Jalan KN, Sen A, Banerjee P. Is oral rice electrolyte solution superior to glucose electrolyte solution in infantile diarrhoea? Arch Dis Child 1982; 57: 910-2.

  3. Molla AM, Ahmed SM, Greenough III WB. Rice-based ORS decreases the stool volume in acute diarrhoca. Bull WHO 1985; 63: 751-6.

  4. World Health Organization. Diarrhocal Diseases Control Programme. Development of an improved formulation of oral rehydration salts (ORS) with antidiarrhoeal and nutritional properties: a super ORS‘. Geneva: WHO.

  5. Mahalanabis D. Sack RB, Jacobs B, et al. Use of an oral glucose-electrolyte solution in the treatment of pacdiatric cholera: a controlled study. J Trop Pediatr 1974; 20: 82-7.

  6. Sack DA, Chowdhury AMAK, Eusof A. et al. Oral hydration in rotavirus diarrhoea: a double blind comparison of sucrose with glucose electrolyte solution. Lancet 1978; ii: 280-3.

  7. World Health Organization. Diarrhoeal Diseases Control Programme. A manual for the treatment of acute diarrhoea. Geneva: WHO, 1984.

  8. Diarrhoeal Disease Study Groupe (UK). Loperamide in acute diarrhoea in childhood: results of a double blind, placebo controlled multicentre clinical trial. Br Med J 1984; 289: 1263-7.

  9. Schulpen TWJ, Weg L van de, Groeningen COM van, Springer M. De behandeling van acute gastro-enteritis bij kinderen in Nederland. [LITREF JAARGANG="1989" PAGINA="974-8"]Ned Tijdschr Geneeskd 1989; 133: 974-8.[/LITREF]

J.A.J.M.
Taminiau

Amsterdam, juli 1989,

Rijstebloem 40 g/l in ORS in plaats van glucose 20 g/l heeft als voordeel, dat het in ontwikkelingslanden goedkoop is en een ORS met een hogere voedingswaarde levert. De vermindering van de diarree is overigens marginaal en berust meer op een waarneming dan een feitelijke meting.1 In het Emma Kinderziekenhuis hebben wij de rijst-ORS geprobeerd; dit werd door zuigelingen pertinent geweigerd. Dat kinderen in de ontwikkelingslanden rijstebloem-ORS gemakkelijker accepteren, komt door hun reeds bestaande gewenning aan rijst.

ORS kan de diarree doen afnemen, gelijk houden en doen toenemen. Bij cholera neemt de diarree het duidelijkst af, bij een ernstige rotavirusinfectie is de kans op een bedreigende toename van de diarree het grootst, meestal verandert de diarree niet door ORS.2 De tabel met percentages dehydratie is uiteindelijk niet gekozen, omdat het beleid niet op de mate van dehydratie wordt afgestemd. Iedere dehydratie kan oraal gerehydreerd worden, tenzij de verliezen zo groot zijn, dat het kind te moe wordt van het drinken. Een gedehydreerd kind wordt in de ontwikkelingslanden met een lepel en vervolgens met fles of beker gerehydreerd. Een druppelsonde moet vermeden worden om de moeder of verpleging te leren omgaan met acute gastro-enteritis en rehydratie.

In de Editorial van het betreffende tijdschrift over de werking van loperamide tijdens acute gastro-enteritis bij kinderen wordt inderdaad als kritiek geuit, dat de enige grootheid die in het onderzoek gemeten had moeten worden, namelijk vermindering van de hoeveelheid diarree buiten de resultaten is gevallen.3

J.A.J.M. Taminiau
Literatuur
  1. Molla AM, Sarker SA, Hossain H, Molla A, Greenough III WB. Rice-powder electrolyte solution as oral therapy in diarrhoea due to Vibrio cholerae and Escherichia coli. Lancet 1982; i: 1317-9.

  2. Hirschhorn N, Kinzic JL, Sachar DB, et al. Decrease in net stool output in cholera during intestinal perfusion with glucose-containing solutions. N Engl J Med 1968; 279: 176-81.

  3. Diarrhoeal Disease Study Group (UK). Loperamide in acute diarrhoea in childhood: results of a double blind, placebo controlled multicentre clinical trial. Br Med J 1984; 289: 1263-7.