Samenvatting
Achtergrond
Bloedgasanalyses worden vaak gebruikt om stoornissen in het zuur-basenevenwicht te evalueren en de respiratoire status te beoordelen. Afwijkende waarden kunnen de eerste tekenen zijn van een ernstig onderliggend probleem.
Casus
Een 82-jarige vrouw, bekend met chronische nierinsufficiëntie en reumatoïde artritis, was opgenomen op de afdeling Geriatrie in verband met een urineweginfectie en bloederige diarree. Er werd bij herhaling een lage zuurstofsaturatie gemeten, hoewel patiënte geen bijpassende symptomen had. De capillaire bloedgaswaarden waren sterk afwijkend (pH: 6,96; Pco2: 9,3 kPa; lactaat: 8,4 mmol/l) en gaven reden tot consultatie van de intensivist. Bij lichamelijk onderzoek bleek dat patiënt blauw verkleurde handen had, passend bij het fenomeen van Raynaud. De arteriële bloedgaswaarden waren nauwelijks afwijkend.
Conclusie
Bij een gestoorde perifere circulatie is capillaire bloedgasanalyse minder betrouwbaar. Bij afwijkende waarden is het belangrijk om onderscheid te maken tussen een lokaal vasculair probleem en een systemisch gestoorde circulatie. Bij twijfel kan arteriële bloedgasanalyse hierbij ondersteunen.
Reactie op het artikel D5587
Wij danken Gant en collega’s voor de interessante casusbeschrijving over een patiënte bij wie een capillaire bloedgasbepaling ten onrechte ernstige circulatieproblemen suggereerde, terwijl alleen de perifere bloedcirculatie gestoord was als gevolg van het fenomeen van Raynaud. Deze casus roept herinneringen op aan een casus van artefact hypoglykemie, die wij recent beschreven en waarbij het om een foutieve capillaire glucosebepaling ging (1). Het betrof hier een 57-jarige man met het fenomeen van Raynaud op basis van systemische sclerose bij wie glucosemetingen, uitgevoerd vanwege behandeling met somatostatine (voor angiodysplasieën), hypoglykemieën suggereerden. De somatostatine werd gestopt, hij werd tevergeefs behandeld met sondevoeding, prednison en herhaaldelijke toediening van glucose en er werd diagnostiek ingezet naar een insulinoom. Net als in het artikel van Gant en collega’s konden hypoglykemieën worden uitgesloten middels een POCT-meting van capillair bloed uit de oorlel alsook met een veneuze glucosemeting. In het NTvG artikel werd gewezen op het belang van het lichamelijk onderzoek, waarbij de blauwe vingers hadden moeten zijn opgevallen. In onze casus bleek de anamnese de sleutel naar de oplossing, aangezien de hypoglykemieën niet voldeden aan de trias van Whipple. Herkenning hiervan en van situaties waarin dergelijke fenomenen kunnen optreden kan patiënten veel onnodige diagnostiek, behandeling en onrust besparen en het onderstreept maar weer eens het belang van goede anamnese en lichamelijk onderzoek als basis voor ons medisch handelen.
Met vriendelijke groet,
Drs. Linda Drenthen, AIOS en PhD-student interne geneeskunde Radboudumc
Prof. Dr. Bastiaan de Galan, internist Maastricht UMC+ / Radboudumc
Referentie
1. Drenthen LCA, Verheggen R, de Galan BE. Clinical impact of artifactual hypoglycaemia and its diagnosis at the bedside. Rheumatology (Oxford). 2019;58(9):1691-2.