Probioticaprofylaxe bij voorspeld ernstige acute pancreatitis: een gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde trial

Onderzoek
M.G.H. Besselink
H.C. van Santvoort
E. Buskens
M.A. Boermeester
H. van Goor
H.M. Timmerman
V.B. Nieuwenhuijs
T.L. Bollen
B. van Ramshorst
B.J.M. Witteman
C. Rosman
R.J. Ploeg
M.A. Brink
A.F.M. Schaapherder
C.H.C. Dejong
P.J. Wahab
C.J.H.M. van Laarhoven
E. van der Harst
C.H.J. van Eijck
M.A. Cuesta
L.M.A. Akkermans
H.G. Gooszen
De leden van de Acute Pancreatitis Werkgroep Nederland
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:685-96
Abstract

Samenvatting

Doel

Onderzoeken of een enterale profylaxe met probiotica bij patiënten met een voorspeld ernstige acute pancreatitis in staat is infectieuze complicaties te voorkomen.

Opzet

Multicentrische, gerandomiseerde, dubbelblinde, placebogecontroleerde trial.

Methode

Er werden 296 patiënten met een voorspeld ernstig verlopende acute pancreatitis (APACHE II-score ≥ 8, òf ‘Imrie-score’ ≥ 3, òf concentratie C-reactieve proteïne > 150 mg/l) geïncludeerd en gerandomiseerd in 2 groepen. Binnen 72 h na aanvang van de symptomen kregen zij tweemaal per dag via een jejunumsonde óf een preparaat met meerdere soorten probiotica óf een placebo toegediend, gedurende 28 dagen. De primaire uitkomstmaat was het optreden van 1 van de volgende infecties tijdens ziekenhuisopname of tijdens 90 dagen follow-up: geïnfecteerde necrose, bacteriëmie, pneumonie, urosepsis of geïnfecteerde ascites. Secundaire uitkomstmaten waren sterfte en bijwerkingen. De studie was geregistreerd onder nummer ISRCTN38327949.

Resultaten

Bij start van de studie waren de behandelgroepen vergelijkbaar wat betreft patiëntkarakteristieken en ernst van de ziekte. Infecties traden op bij 30 van de patiënten in de probioticagroep (46 van 152 patiënten) en bij 28 in de placebogroep (41 van 144 patiënten; relatief risico (RR) 1,1; 95-BI: 0,8-1,5). De sterfte was 16 in de probioticagroep (24 van 152 patiënten) en 6 (9 van 144 patiënten) in de placebogroep (RR: 2,5; 95-BI: 1,2-5,3). In de probioticagroep kregen 9 patiënten darmischemie (van wie er 8 overleden), terwijl in de placebogroep geen darmischemie optrad (p = 0,004).

Conclusie

Bij patiënten met acute pancreatitis met een voorspeld ernstig verloop leidde het gebruik van deze combinatie van probiotische stammen niet tot minder infecties. Probioticaprofylaxe ging samen met een meer dan tweevoudige toename van sterfte en moet daarom worden afgeraden bij deze categorie patiënten.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2008;152:685-96

Auteursinformatie

Universitair Medisch Centrum Utrecht, Postbus 85.500, 3508 GA Utrecht.

Julius Centrum voor Gezondheidswetenschappen en Eerstelijns Geneeskunde: hr.prof.dr.E.Buskens, klinisch epidemioloog en MTA-expert (tevens: Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Epidemiologie, Groningen).

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Heelkunde, Amsterdam.

Mw.dr.M.A.Boermeester, chirurg en klinisch epidemioloog.

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Heelkunde, Nijmegen.

Hr.dr.H.van Goor, chirurg.

Universitair Medisch Centrum Groningen, afd. Heelkunde, Groningen.

Hr.dr.V.B.Nieuwenhuijs en hr.prof.dr.R.J.Ploeg, chirurgen.

St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein.

Afd. Radiologie: hr.T.L.Bollen, radioloog.

Afd. Heelkunde: hr.dr.B.van Ramshorst, chirurg.

Ziekenhuis Gelderse Vallei, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Ede.

Hr.dr.B.J.M.Witteman, maag-darm-leverarts.

Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, afd. Heelkunde, Nijmegen.

Hr.dr.C.Rosman, chirurg.

Meander Medisch Centrum, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Amersfoort.

Hr.dr.M.A.Brink, maag-darm-leverarts.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Heelkunde, Leiden.

Hr.dr.A.F.M.Schaapherder, chirurg.

Academisch Ziekenhuis Maastricht, afd. Heelkunde, Maastricht.

Hr.dr.C.H.C.Dejong, chirurg (tevens: Nutrition and Toxicology Research Institute Maastricht, Maastricht).

Rijnstate Ziekenhuis, afd. Maag-, Darm- en Leverziekten, Arnhem.

Hr.dr.P.J.Wahab, maag-darm-leverarts.

St. Elisabeth Ziekenhuis, afd. Heelkunde, Tilburg.

Hr.dr.C.J.H.M.van Laarhoven, chirurg.

Medisch Centrum Rijnmond-Zuid, afd. Heelkunde, Rotterdam.

Hr.dr.E.van der Harst, chirurg.

Erasmus MC, afd. Heelkunde, Rotterdam.

Hr.dr.C.H.J.van Eijck, chirurg.

VU Medisch Centrum, afd. Heelkunde, Amsterdam.

Hr.prof.dr.M.A.Cuesta, chirurg.

Contact Afd. Heelkunde, Huispost G04.228: hr.M.G.H.Besselink en hr.H.C.van Santvoort, artsen-onderzoekers; hr.dr.H.M.Timmerman en hr.prof.dr.L.M.A.Akkermans, onderzoekers; hr.prof.dr.H.G.Gooszen, chirurg (h.gooszen@umcutrecht.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Oegstgeest, mei 2008,

De Vries en Van Leeuwen schrijven dat de behandelaar in het kader van informed consent de patiënt ook inlichtingen moet geven over ‘alternatieve’ behandelingsmethoden (2008:679-83). Het gaat echter over ‘andere’ behandelingsmethoden, want de wetgever heeft in artikel 448 lid 2c van de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO) bepaalt dat de behandelaar ook ‘andere’ methoden van onderzoek en behandeling aan de patiënt moet meedelen. Het gaat dus over de plicht van de reguliere arts om andere reguliere behandelingsmethoden te noemen.

Indien het verschil tussen de twee begrippen niet gemaakt wordt, dan kunnen er foute conclusies worden getrokken. Zo beweerde op 16 april jl. de heer J.A.Stoop in een ingezonden brief in NRC Handelsblad (‘Echte vereniging tegen kwakzalverij hoognodig’) dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij mede schuldig was aan de dood van Sylvia Millecam omdat de behandelaren niet met de patiënte over goede alternatieve behandelingsmethoden hadden gesproken. Maar de WGBO verplicht de reguliere arts niet om de patiënt in te lichten over niet-reguliere behandelingswijzen.

D.O.E. Gebhardt