Samenvatting
- Immunisaties van zwangeren tegen resus(Rh)-antigenen en Kell-antigenen zijn de meest voorkomende oorzaken van hemolytische ziekte van de pasgeborene.
- Onlangs is de moleculaire basis van de Rh- en Kell-antigenen opgehelderd. Vervolgens konden polymerasekettingreacties (PCR's) worden opgezet om met behulp van DNA de typering van patiënten ten aanzien van RhD, RhC/Rhc en RhE/Rhe en ten aanzien van het K1-antigeen van de Kell-bloedgroep te bepalen.
- Met de ontwikkelde PCR's is in foetaal DNA, geïsoleerd uit vruchtwater, genomisch de bloedgroep van het ongeboren kind bepaald. Na de geboorte werden de gevonden genotyperingen vergeleken met de serologische bloedgroep bepaald met rode cellen uit navelstrengbloed. De RhD-, Rhc-, RhE-, Rhe- en de K1-genotyperingsuitslagen bleken betrouwbaar te zijn. De RhC-uitslag bleek met name met DNA geïsoleerd uit vruchtwater van negroïde patiënten niet betrouwbaar.
- Het is dus mogelijk om met behulp van foetaal DNA geïsoleerd uit vruchtwatercellen de Rh-bloedgroep (behalve RhC) en Kell-bloedgroep van het ongeboren kind betrouwbaar vast te stellen.
- De methode betekent echter vanwege de noodzakelijke vruchtwaterpunctie nog steeds een risico voor de zwangerschap en is daarom op dit moment alleen te verantwoorden bij zwangeren met de betreffende antistoffen en een aanstaande vader die heterozygoot is voor het risicoantigeen.
- Onlangs is het mogelijk gebleken om met foetaal DNA dat circuleert in het plasma van de zwangere de RhD-typering van het ongeboren kind vast te stellen. Dit kan leiden tot een test waarmee zonder risico de bloedgroep van het ongeboren kind bepaald kan worden.
Reacties