Onafhankelijk, multidisciplinair en betrouwbaar

Incidentie van baarmoederhalskanker even groot na een negatief uitstrijkje met of zonder endocervicale cellen

Onderzoek
A.B. Bos
M. van Ballegooijen
M.E. van den Akker-van Marle
A.G.J.M. Hanselaar
G.J. van Oortmarssen
J.D.F. Habbema
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1591-4
Abstract
Abstract
Sluiten
Incidence of cervical cancer after a negative smear test is the same, with or without endocervical cells

To determine the prognostic relevance of the absence of endocervical cells in a preventive cervical smear with respect to the later development of histologically established neoplastic cervical lesions.

Design

Longitudinal and retrospective.

Method

All negative smears (n = 448,983), taken in 1990 and 1991 in the Netherlands, were retrieved from the Dutch Network and National Database for Pathology (PALGA), along with all cytological and histological examinations taken after negative smears until April 1998.

Results

No significant differences were detected between the proportion of preinvasive lesions (cervical intraepithelial neoplasia 1, 2 and 3) after negative smears without endocervical cells (n = 53,142) compared to negative smears with endocervical cells (n = 395,841; odds ratio 0.93, 0.99 and 1.06, respectively). The proportion of women who developed invasive cervical cancer during the follow-up of 6.25-8.25 years was the same in both groups (odds ratio: 0.97; 95 CI: 0.65-1.44).

Conclusion

These data suggest there is no reason for advising women with negative smears which do not contain endocervical cells, to have an additional smear.

Samenvatting

Doel

De prognostische betekenis vaststellen van de afwezigheid van endocervicale cellen in een preventief gemaakt cervixuitstrijkje ten aanzien van later vastgestelde histologisch bevestigde neoplastische cervixafwijkingen.

Opzet

Retrospectief longitudinaal.

Methode

Uit het Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA) werden alle preventieve uitstrijkjes met negatieve uitslag (n = 448.983), gemaakt in 1990 en 1991 in Nederland, geselecteerd met alle daaropvolgende cytologische en histologische onderzoeken tot april 1998.

Resultaten

Er was geen significant verschil in het aandeel pre-invasieve voorstadia (cervicale intra-epitheliale neoplasie 1, 2 en 3) gedetecteerd na negatieve uitstrijkjes zónder endocervicale cellen (n = 53.142) en na negatieve uitstrijkjes mét endocervicale cellen (n = 395.841; oddsratio respectievelijk: 0,93, 0,99 en 1,06). Het aandeel vrouwen dat tijdens de follow-up van 6,25-8,25 jaar een invasief cervixcarcinoom kreeg was gelijk in beide groepen (oddsratio: 0,97; 95-BI: 0,65-1,44).

Conclusie

Op grond van deze gegevens is er geen reden om vrouwen met een negatief preventief uitstrijkje zonder endocervicale cellen te adviseren om een herhalingsuitstrijkje te laten maken.

Artikelinformatie
Aanvaard op
In print verschenen in
week 34 2002

Citeer dit artikel als

Ned Tijdschr Geneeskd. 2002;146:1591-4
Vakgebied
Verloskunde/gynaecologie
Kanker
Pathologie
Auteursinformatie

Erasmus Medisch Centrum, faculteit der Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen, Instituut Maatschappelijke Gezondheidszorg, Postbus 1738, 3000 DR Rotterdam.

Mw.A.B.Bos, epidemioloog; mw.dr.M.van Ballegooijen, arts-epidemioloog; mw.drs.M.E.van den Akker-van Marle en dr.G.J.van Oortmarssen, statistici; prof.dr.J.D.F.Habbema, besliskundige.

Universitair Medisch Centrum St Radboud, afd. Pathologie, Nijmegen.

Dr.A.G.J.M.Hanselaar, patholoog.

Contact mw.A.B.Bos (abos@mgz.fgg.eur.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties