Vidi-, Vici-, Psychiatrie?

Joeri Tijdink
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:B2226

artikel

Het talentenprogramma van ZonMw heeft drie toonaangevende subsidieprogramma’s om wetenschappelijke excellentie te stimuleren. Je hebt er mogelijk al eens van gehoord: de Veni-, Vidi- en Vici- beurzen. Ook dit jaar werd er een aantal wetenschappers gefêteerd met de toekenning van deze prestigieuze beurs, waarmee ze een aantal jaren hun innovatieve onderzoeksideeën kunnen uitvoeren.

Juist deze subsidies zouden moeten leiden tot doorbraken in medisch onderzoek en nieuwe innovaties moeten aanjagen. Wat me opvalt is dat er nauwelijks toekenningen zijn voor onderzoek naar psychiatrische stoornissen. Maar dat zal waarschijnlijk iedere KNO-arts of huisarts ook zeggen… Daarom ben ik in de cijfers gedoken van de Vidi’s en Vici’s van de afgelopen 5 jaar. Is mijn voorgevoel terecht?

‘Stoffige zielenknijpers willen ook graag excellent onderzoek doen’

Je raadt het al. In de afgelopen 5 jaar waren er 5 van de 105 (4,7%) Vidi- en Vici-toekenningen voor onderzoeksvoorstellen over psychiatrische stoornissen. Welke onderzoeksvelden kregen dan het vaakst deze prestigieuze beurzen? Het meeste geld ging naar immunologie en infecties (27,6%) en kanker (16,1%). Huisartsgeneeskunde had geen enkele toekenning.

Wat zou daar de oorzaak van zijn? Is onderzoek naar het immuunsysteem en kanker zoveel belangrijker dan onderzoek naar psychiatrische stoornissen? Of zijn die voorstellen gewoon beter? Aan het verlangen van psychiaters ligt het niet. Ook al zien we er niet altijd even innovatief uit, wij stoffige zielenknijpers en huisartsen willen ook graag excellent onderzoek doen.

Toch is het niet fair om ZonMw de schuld te geven. Een van de oorzaken zou het aantal onderzoekers kunnen zijn. Er zijn veel meer onderzoekers die onderzoek doen naar het immuunsysteem of kanker dan naar de psychiatrie. Dat heeft een oorzaak: iedere beantwoorde onderzoeksvraag resulteert weer in een aantal nieuwe onderzoeksvragen. Die onderzoeksgebieden worden zo automatisch groter en genereren meer wetenschap en wetenschappers die weer meer onderzoeksvragen hebben. Er is immers altijd behoefte aan méér onderzoek.

Daarnaast zijn psychiatrische stoornissen echt niet ‘hot’, noch zijn het mediagenieke onderzoeksonderwerpen. Men fietst liever een berg op voor kankerpatiënten dan voor suïcidale patiënten.

Toch blijft het gevoel van onrecht hangen. Want er zijn ongeveer 125.000 patiënten met kanker in Nederland tegenover 3 miljoen patiënten met psychiatrische stoornissen. Dan zou je zeggen dat die 3 miljoen meer onderzoeksgeld nodig hebben. Aan de andere kant, onderzoek naar psychiatrische stoornissen had tenminste nog 5 toekenningen. Onderzoek naar huisartsgeneeskunde of wetenschappelijke integriteit had er geen.

Is er een oplossing? Wat misschien zou werken is het instellen van quota. Gewoon standaard 20% van de toekenningen naar psychiatrisch onderzoek. Het zou de wereld een stukje minder somber maken.

Auteursinformatie

Joeri Tijdink is psychiater en onderzoeker bij het Amsterdam UMC en de VU in Amsterdam. Hij is een van de 5 vaste columnisten voor het NTvG.

 

Contact: Joeri Tijdink (j.tijdink@amsterdamumc.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties