Samenvatting
Doel
Bepaling van de bijdrage van recente transmissie van resistente en gevoelige Mycobacterium tuberculosis-stammen aan de tuberculoseproblemen in Nederland.
Opzet
Descriptief onderzoek.
Plaats
Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM), Bilthoven.
Methode
Sinds 1993 worden in Nederland alle M. tuberculosis-isolaten voor surveillance-doeleinden gestuurd naar het RIVM. De stammen met IS6110-DNA-fingerprint, geïsoleerd tussen januari 1993 en juli 1995, werden onderzocht op clustering van DNA-patronen (clustering kan wijzen op recente transmissie). Van de stammen werd een ‘transmissie-index’ berekend uit de verhouding tussen het aantal recentelijk geïnfecteerde tuberculosepatiënten en het aantal bronpatiënten.
Resultaten
Van 2217 M. tuberculosis-isolaten hadden er 1313 een unieke DNA-fingerprint, terwijl 264 clusters van ≥ 2 identieke DNA-patronen werden aangetroffen. Van de isolaten maakte 41 deel uit van een cluster. De gemiddelde clustergrootte bedroeg 3,42 stammen per cluster. Twee omvangrijke clusters (n = 28) konden in verband worden gebracht met micro-epidemieën. De 232 resistente stammen werden minder vaak in een cluster aangetroffen dan de gevoelige stammen (33 versus 42, p < 0,02). De ‘transmissie-index’ was lager (0,27 versus 0,42; p < 0,02) bij de resistente isolaten.
Conclusie
Recente transmissie leverde nog steeds een belangrijke bijdrage aan het aantal tuberculosegevallen in Nederland. Toch zou de huidige situatie, bij afwezigheid van introductie van tuberculose uit andere landen, leiden tot geleidelijke eliminatie van tuberculose. Transmissie van resistente stammen was relatief beperkt. Er werden geen micro-epidemieën waargenomen, die werden veroorzaakt door resistente stammen.
Reacties