Samenvatting
- Angststoornissen worden gekenmerkt door buitensporige angst die aanleiding geeft tot subjectief lijden of tot een belemmering van het dagelijks functioneren.
- Het herkennen van angststoornissen is moeilijk. Huisartsen moeten aan de mogelijkheid blijven denken, vooral bij frequent spreekuurbezoek of onbegrepen klachten.
- De hoeksteen van de behandeling is voorlichting. Dit kan worden ondersteund met NHG-patiëntenbrieven.
- Cognitieve gedragstherapie en medicamenteuze therapie in de vorm van antidepressiva zijn evenwaardige behandelingen voor de meeste patiënten met angststoornissen. De uiteindelijke keuze wordt gemaakt in overleg met de patiënt.
- Bij comorbiditeit in de vorm van een depressieve stoornis is medicamenteuze behandeling geïndiceerd.
- Cognitieve gedragstherapie door de huisarts is een facultatieve optie, gezien de benodigde vaardigheden en forse tijdsinvestering.
- Tricyclische antidepressiva en selectieve serotonineheropnameremmers zijn bij de meeste angststoornissen even effectief. De keuze voor een antidepressivum wordt gemaakt op basis van bijwerkingen, comorbiditeit en comedicatie.
- Antidepressiva moeten minimaal 6-12 maanden worden gebruikt.
- Wanneer behandeling door de huisarts niet binnen 8-12 weken tot verbetering leidt, volgt consultatie van of verwijzing naar een therapeut met ervaring in cognitieve gedragstherapie.
Ned Tijdschr Geneeskd 2005;149:1211-5
Reacties