Risico's van intracytoplasmatische zaadcelinjectie voor het nageslacht?

Opinie
J.M.G. Hollanders
E.J.H. Meuleman
A.M.M. Wetzels
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1996;140:9-2

Onlangs is ook in dit tijdschrift aandacht geschonken aan de revolutie die de introductie van intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI) voor de behandeling van mannelijke subfertiliteit teweeg heeft gebracht.1 Een klein aantal zaadcellen, vaak langs chirurgische weg verkregen, is reeds voldoende om een zeer reële kans op nakomelingschap te bieden. Het betreft paren bij wie tot dusver de enige alternatieven bestonden uit acceptatie van de kinderloosheid, adoptie dan wel het vervolgen van de behandeling met donorsemen. Werd aanvankelijk alleen de man met een obstructieve azoöspermie (ontbreken van spermiën in het ejaculaat als gevolg van een afsluiting in de afvoerweg) als kandidaat beschouwd, nu wordt in een recent artikel geconcludeerd dat ook niet-obstructieve azoöspermie met behulp van ICSI een grote kans op zwangerschap oplevert.2 Terloops wordt in hetzelfde artikel bovendien geopperd dat waarschijnlijk de meeste vormen van niet-obstructieve azoöspermie, met name die ten gevolge van gestoorde spermatogenese, genetisch van oorsprong zijn…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen.

Afd. Obstetrie en Gynaecologie: dr.J.M.G.Hollanders, gynaecoloog.

Afd. Urologie: dr.E.J.H.Meuleman, uroloog-androloog.

Laboratorium voor Endocrinologie en Voortplanting: dr.A.M.M.Wetzels, klinisch embryoloog.

Contact dr.A.M.M.Wetzels

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties