Samenvatting
Doel
Een overzicht verschaffen van de incidentie van ulcus pepticum bij patiënten die systemisch glucocorticoïden gebruiken en van het achterliggende werkingsmechanisme, om te bepalen of er bij deze patiënten een rol is weggelegd voor maagbescherming door protonpompremmers (PPI’s).
Opzet
Literatuurstudie naar gepubliceerde meta-analyses en patiënt-controleonderzoeken, ondersteund met relevante literatuur over de effecten van glucocorticoïden op het ontstaan van ulcera.
Methode
Wij verrichtten een literatuuronderzoek met behulp van PubMed met de zoektermen ‘adrenal cortex hormones’, ‘peptic ulcer’ en hun synoniemen. Meta-analyses en patiënt-controleonderzoeken met meer dan 1000 patiënten werden geïncludeerd.
Resultaten
De zoekopdracht leverde 970 artikelen op, waarvan 3 relevante meta-analyses en 3 relevante patiënt-controleonderzoeken. Uit alle meta-analyses kwam naar voren dat een ulcus pepticum hooguit een zeldzame complicatie is van systemische therapie met glucocorticoïden en bij minder dan 0,4-1,8% van de patiënten optreedt. Gezien deze lage incidentie is er geen reden tot routinematig voorschrijven van protonpompremmers bij systemische therapie met glucocorticoïden. Er is overtuigend bewijs voor het verhoogde risico op ulcera en het slechtere herstel hiervan bij gelijktijdig gebruik van NSAID’s en systemische glucocorticoïden. Bij deze combinatie dient wel een PPI te worden voorgeschreven.
Conclusie
Systemische glucocorticoïden veroorzaken slechts zelden een ulcus pepticum. Routinematige profylactische toepassing van maagbescherming door middel van een PPI is daarom niet geïndiceerd bij kortdurend systemisch glucocorticoïdgebruik.
Reacties