Protonpompremmers bij systemisch glucocorticoïdgebruik

Onderzoek
Thomas P.C. Dorlo
Nynke G.L. Jager
Jos H. Beijnen
Jan H.M. Schellens
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2013;157:A5540
Abstract

Samenvatting

Doel

Een overzicht verschaffen van de incidentie van ulcus pepticum bij patiënten die systemisch glucocorticoïden gebruiken en van het achterliggende werkingsmechanisme, om te bepalen of er bij deze patiënten een rol is weggelegd voor maagbescherming door protonpompremmers (PPI’s).

Opzet

Literatuurstudie naar gepubliceerde meta-analyses en patiënt-controleonderzoeken, ondersteund met relevante literatuur over de effecten van glucocorticoïden op het ontstaan van ulcera.

Methode

Wij verrichtten een literatuuronderzoek met behulp van PubMed met de zoektermen ‘adrenal cortex hormones’, ‘peptic ulcer’ en hun synoniemen. Meta-analyses en patiënt-controleonderzoeken met meer dan 1000 patiënten werden geïncludeerd.

Resultaten

De zoekopdracht leverde 970 artikelen op, waarvan 3 relevante meta-analyses en 3 relevante patiënt-controleonderzoeken. Uit alle meta-analyses kwam naar voren dat een ulcus pepticum hooguit een zeldzame complicatie is van systemische therapie met glucocorticoïden en bij minder dan 0,4-1,8% van de patiënten optreedt. Gezien deze lage incidentie is er geen reden tot routinematig voorschrijven van protonpompremmers bij systemische therapie met glucocorticoïden. Er is overtuigend bewijs voor het verhoogde risico op ulcera en het slechtere herstel hiervan bij gelijktijdig gebruik van NSAID’s en systemische glucocorticoïden. Bij deze combinatie dient wel een PPI te worden voorgeschreven.

Conclusie

Systemische glucocorticoïden veroorzaken slechts zelden een ulcus pepticum. Routinematige profylactische toepassing van maagbescherming door middel van een PPI is daarom niet geïndiceerd bij kortdurend systemisch glucocorticoïdgebruik.

Auteursinformatie

Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis en Slotervaartziekenhuis, Amsterdam.

Afd. Klinische Farmacologie en Experimentele Therapie: prof.dr. J.H.M. Schellens, internist-oncoloog en klinisch farmacoloog (tevens: Universiteit Utrecht, afd. Farmaco-epidemiologie en Klinische Farmacologie, Utrecht).

Contact prof.dr. J.H.M. Schellens (j.schellens@nki.nl)

Verantwoording

De eerste 2 auteurs, Thomas P.C. Dorlo en Nynke G.L. Jager, hebben een gelijke bijdrage aan de totstandkoming van dit artikel geleverd.
Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 16 januari 2013

Auteur Belangenverstrengeling
Thomas P.C. Dorlo ICMJE-formulier
Nynke G.L. Jager ICMJE-formulier
Jos H. Beijnen ICMJE-formulier
Jan H.M. Schellens ICMJE-formulier
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties