Protonpompremmers (PPI’s) behoren tot de geneesmiddelen die het meest worden voorgeschreven in de westerse wereld. Zo kregen ruim 2 miljoen Nederlanders in 2014 PPI’s.1 De totale zorguitgaven aan PPI’s bedroegen in dat jaar ruim 79 miljoen euro.
PPI’s hebben een onomstreden bijdrage geleverd aan de verbeterde behandeling van patiënten met refluxoesofagitis of peptische ulcera. Door maagbescherming met PPI’s bij hoogrisicopatiënten zijn ook de complicaties van NSAID-gebruik verminderd. Maar PPI’s worden door bijna de helft van de patiënten – vaak langdurig – gebruikt ter verlichting van symptomen, zonder dat er een diagnose is gesteld die dat gebruik legitimeert.
Na eerdere berichten over een groter risico op infecties en osteoporose bij chronisch PPI-gebruik werd recent een verhoogd risico op nierziekte en op dementie gerapporteerd. In dit artikel plaatsen we het voorschrijven van PPI’s en de bijwerkingen van deze medicatie in perspectief.
Juiste indicatiestelling
De bestaande richtlijnen, zoals die van de National…
Reacties