Nederlandse Vereniging voor Pathologie

Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1991;135:1249-54

Vergadering gehouden op 9 en 10 november 1990 te Rotterdam

E.J.M.Mattijssen, L.Schalkwijk, J.Manni, P.H.M.de Mulder en D.J.Ruiter (Nijmegen), Bepaling van HLA-expressie in paraffinecoupes van hoofd-halscarcinomen; relatie met klinische en pathologische factoren

HLA klasse I- en II-moleculen zijn essentieel voor antigeenpresentatie aan respectievelijk CD8- en CD4-T-lymfocyten. De vraag is of HLA-expressie door tumorcellen gerelateerd is aan klinische of pathologische factoren met prognostische betekenis, zoals het effect van immuuntherapie. In dit verband is de mogelijkheid van bepaling in paraffinecoupes wenselijk.

Methode

Er werd gebruik gemaakt van een indirecte immunoperoxidasemethode en de monoklonale antilichamen W632 (anti-HLA-ABC), HC10 (anti-HLA-B,C), HCA2 (anti-HLA-A) en anti-HLA-DR (polyklonaal)…

Auteursinformatie

Nederlandse Vereniging voor Pathologie, Algemeen Secretariaat, Academisch Ziekenhuis, afd. Pathologie, Postbus 1918, 6201 BX Maastricht.

Prof.dr.J.W.Arends, secretaris.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties