Hoeveel zin heeft thuisscreening op albuminurie?

Foto: svtdesign/shutterstock
Julien Vos
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2023;167:C5549

artikel

Albuminuriescreening in de thuissituatie kan leiden tot vroege opsporing van nierschade. Zo kunnen eventuele risicofactoren eerder worden behandeld. Dominique van Mil (UMCG) en collega’s beschreven de eerste gerandomiseerde studie op dit gebied (Lancet. 2023; online 16 augustus).

Albuminurie, de aanwezigheid van albumine in de urine, is een belangrijke voorspeller van chronische nierschade en cardiovasculaire aandoeningen. De onderzoekers nodigden een willekeurige groep mensen van 45-80 jaar uit voor deelname aan screening hiernaar. Ze vergeleken de uitkomsten van twee verschillende screeningstesten: een ‘urine collection device’ (UCD) waarmee deelnemers urine konden opvangen en opsturen naar een laboratorium en een dipstick met ondersteunende smartphone-app waarmee deelnemers zelf het urineonderzoek konden uitvoeren. Deelnemers met een afwijkende uitslag kregen een volledige screening in het ziekenhuis aangeboden. De volledige screening richtte zich op het vaststellen van eventuele nierschade en (behandelbare) risicofactoren als hypertensie. De primaire uitkomst was het deelnamepercentage aan beide screeningstesten en het aantal deelnemers met (nieuw) vastgestelde nierschade en risicofactoren. In een exploratieve analyse keken de auteurs ook naar de testeigenschappen van beide testen.

In totaal werden 15.074 mensen uitgenodigd, van wie 7552 (50,1%) in de UCD-groep en 7522 (49,9%) in de smartphonegroep. Het deelnamepercentage was hoger in de UCD-groep (59,4 % vs. 44,3% in de smartphonegroep). Albuminurie werd vastgesteld bij respectievelijk 3,3% (95%-BI: 2,9-3,9) en 5,1% (95%-BI: 4,4-5,9) van de deelnemers. Alleen de UCD-methode gaf een adequate sensitiviteit (96,6%; 95%-BI: 91,5-99,1) en specificiteit (97,3%; 95%-BI: 94,6-98,8) voor het vaststellen van albuminurie. Van de UCD-deelnemers die meededen aan de volledige screening, werd 89,5% doorverwezen naar de huisarts vanwege vastgestelde nierschade en risicofactoren. Slechts 54,4% van hen nam contact op met de huisarts.

Volgens de NHG-standaard ‘Chronische nierschade’ zijn er momenteel nog geen goede screeningstests voor het vroeg opsporen van patiënten met nierschade. Gevraagd om een reactie zei Nynke Scherpbier, hoogleraar huisartsgeneeskunde en medeauteur van de richtlijn: ‘Dit is een keurig uitgevoerde studie naar de haalbaarheid en opbrengst van thuisscreening op albuminurie. Het aantal mensen dat wilde meedoen was hoog. Het aantal mensen dat bij bevindingen daadwerkelijk contact met de huisarts legde was laag. Dit maakt nieuwsgierig wat hen weerhield.’

Scherpbier vindt het opmerkelijk dat veel van de mensen die naar de huisarts werden verwezen al geneesmiddelen voor bloeddruk, diabetes of cholesterol gebruikten. ‘Volgens de richtlijn CVRM wordt bij hen minimaal eens per drie jaar op albuminurie gecontroleerd. De vraag is of dit niet gebeurd was of dat huisartsen en patiënten zich niet bewust waren van de uitslag. Tussen dit onderzoek en een eventueel toekomstig bevolkingsonderzoek zullen nog veel stappen gezet moeten worden voordat we voldoen aan de beroemde Wilson en Jungner-criteria. Mogelijk kan een hoger bewustzijn van het belang van albuminurie en behandeling van cardiovasculaire risicofactoren in de huisartsenpraktijk al op veel kortere termijn tot een kwaliteitsslag leiden.’

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Public Health
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties