Het plaatselijke recidief na borstsparende therapie wegens mammacarcinoom

Opinie
J.A. van Dongen
H. Bartelink
J.L. Peterse
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2595-8

Inleiding

Algemeen gesteld, is een plaatselijke recidivering na een in opzet curatieve behandeling van een maligne tumor een omineus verschijnsel. De vaak ingrijpende en mutilerende primaire behandeling heeft niet tot het gewenste resultaat geleid; een secundaire curatieve behandeling is lang niet altijd mogelijk, waardoor de prognose voor de patiënt meestal infaust is geworden. Bij de grote meerderheid van de patiënten met een mammacarcinoom kan, na zorgvuldige indicatiestelling en bij optimale techniek, een goede plaatselijke genezing bewerkstelligd worden zowel door ablatieve als door borstsparende therapie.

Bij plaatselijke recidivering na borstsparende therapie zijn enkele specifieke aspecten van belang. De gekozen niet-mutilerende behandeling blijkt niet te hebben voldaan. Als secundaire chirurgische behandeling mogelijk is, zal deze, tot grote teleurstelling van patiënte en behandelaar, toch tot de mutilatie leiden die men had willen voorkomen. Patiënte en behandelaar worden bovendien belast met de vraag of bij de ‘klassieke’ behandeling recidivering zou zijn uitgebleven. Ook bij…

Auteursinformatie

Het Nederlands Kanker InstituutAntoni van Leeuwenhoek Huis, Plesmanlaan 121, 1066 CX Amsterdam.

Prof.dr.J.A.van Dongen, chirurg; dr.H.Bartelink, radiotherapeut; J.L.Peterse, patholoog-anatoom.

Contact prof.dr.J.A.van Dongen

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties