Geen overtuigend bewijs voor een causaal verband tussen nasofaryngeale radiumbestraling op de kinderleeftijd en latere hoofd-halstumoren en hormonale aandoeningen; een historisch cohortonderzoek

Onderzoek
C.M. Ronckers
P.G. Verduijn
C.E. Land
R.B. Hayes
M. Stovall
F.E. van Leeuwen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2004;148:1775-80
Abstract

Samenvatting

Doel

Onderzoek naar het risico op maligne en benigne tumoren en hormonale aandoeningen na behandeling met nasofaryngeale radiumbestraling wegens hypertrofisch adenoïd of gehoorverlies door otitis media serosa.

Opzet

Historisch cohortonderzoek.

Methode

Op basis van archiefonderzoek in 9 ziekenhuizen werden een radiumgroep en een controlegroep van respectievelijk 5358 en 5265 patiënten geïdentificeerd die door een kno-arts waren behandeld in de jaren 1945-1981. Na follow-uponderzoek via gemeentelijke bevolkingsregisters werd de doodsoorzaak van overledenen achterhaald via het Centraal Bureau voor de Statistiek (1950-1997). Daarnaast werd een koppeling met de Nederlandse Kankerregistratie uitgevoerd (1989-1996). Bij de groep die in 1997 in leven was, werd het vóórkomen van relevante aandoeningen bepaald met een schriftelijke vragenlijst en medische verificatie van de door de deelnemers gerapporteerde aandoeningen. Het risico op ziekte in de radiumgroep werd vergeleken met dat in de controlegroep.

Resultaten

De gemiddelde stralingsdoses voor respectievelijk nasofarynx, hypofyse en schildklier waren 2,75, 0,109, en 0,015 Gy. Er was geen statistisch significant verhoogd risico op maligniteiten van het hoofd-halsgebied (radiumgroep: n = 14; controlegroep: n = 11; relatief risico (RR): 1,2; 95-BI: 0,6-2,8). Van de 5 patiënten met schildklierkanker bevonden er zich 4 in de radiumgroep (RR: 3,8; 0,5-76). Verhoogde risico's werden gezien voor borstkanker (RR: 1,6; 0,9-2,7), non-hodgkinlymfoom (RR: 2,7; 1,0-8,7) en basaalcelcarcinomen van de huid in het hoofd-halsgebied (oddsratio (OR): 2,6; 1,0-6,7). Het risico op basaalcelcarcinomen van de huid van overige lichaamsdelen was verlaagd (OR: 0,3; 0,1-1,3). De groepen verschilden nauwelijks wat betreft goedaardige hoofd-halstumoren (OR: 1,0; 0,5-1,7) en hormonale aandoeningen. Bestraalde mannen rapporteerden weliswaar iets vaker vruchtbaarheidsstoornissen dan niet-bestraalde mannen (OR: 1,4; 1,0-2,1), maar een dosis-responsrelatie was niet aantoonbaar.

Conclusie

Na een mediane follow-upduur van 31 jaar is er geen overtuigend bewijs voor een causaal verband tussen nasofaryngeale radiumbestraling op de kinderleeftijd en hoofd-halstumoren en hormonale aandoeningen op latere leeftijd.

Auteursinformatie

Reinaert Kliniek, afd. Keel-, Neus- en Oorheelkunde, Maastricht.

Mw.dr.C.M.Ronckers, epidemioloog (tevens: Department of Health and Human Services, National Institutes of Health, National Cancer Institute, Division of Cancer Epidemiology and Genetics, Bethesda, Md., VS); hr.dr.P.G.Verduijn, kno-arts.

Department of Health and Human Services, National Institutes of Health, National Cancer Institute, Division of Cancer Epidemiology and Genetics, Bethesda, Md., VS.

Hr.dr.C.E.Land, statisticus; hr.dr.R.B.Hayes, epidemioloog.

University of Texas, M.D.Anderson Cancer Center, Department of Radiation Physics, Houston, Tex., VS.

Mw.dr.M.Stovall, stralingsfysicus.

Nederlands Kanker Instituut-Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis, afd. Epidemiologie, Amsterdam.

Mw.prof.dr.ir.F.E.van Leeuwen, epidemioloog.

Contact mw.dr.C.M.Ronckers, National Cancer Institute, Radiation Epidemiology Branch, 6120 Executive Boulevard, Bethesda, Md., 20892-7238, VS (ronckerc@mail.nih.gov)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties