Eosinofilie; een worminfectie uit de tropen

Klinische praktijk
P.A. Kager
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1989;133:2167-70

Ziektegeschiedenissen

Patiënt A, een 25-jarige studente, verrichtte enkele maanden onderzoek naar insekten in de bossen van Midden-Amerika. Zij had last gehad van zweren aan de onderbenen. Bij keuring na terugkeer werd eosinofilie vastgesteld. Vrij uitgebreid onderzoek elders kon dit niet verklaren. Zij had geen klachten, met name geen jeuk, huiduitslag, kortademigheid of hoest. Twee jaar eerder had zij een stage gevolgd in West-Afrika. Zij was toen niet ziek geweest en bij -euring na afloop waren geen afwijkingen gevonden. Als kind was zij onderzocht voor allergie, omdat zij eczeem had. Er werd geen overgevoeligheid aangetoond en zij had al jaren geen last meer van eczeem. Zij gebruikte geen medicijnen.

Bij het poliklinische onderzoek werden geen afwijkingen waargenomen, met name niet aan de huid en de longen. Er bestond eosinofilie: 30 eosinofiele cellen in een differentiële telling; 2.280 x 106l in een absolute telling (normaal 50-300 x 106l)…

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, Eenheid voor Infectieziekten en Tropische Geneeskunde, Meibergdreef 9, 1105 AZ Amsterdam.

Dr.P.A.Kager, internist.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties