De rol van de consulent bij actieve levensbeëindiging in de thuissituatie

– The cases are reported of two patients, a man aged 69 with a metastasized bronchial carcinoma and a woman aged 65 with a frontotemporal glioblastoma no longer responding to irradiation. Both requested active euthanasia. In both cases, euthanasia was performed by injection, after a general practitioner from the same locum group had acted as consultant. The requirements of meticulousness in handling a request for active euthanasia are concerned with the request (which has to be voluntary, thoroughly considered and constant), the suffering (which has to be protracted, unbearable and incurable), consultation and the written report. The consulting or second physician in cases of active euthanasia confirms that the requirements of meticulousness have been met. In addition, the second physician may assist the general practitioner in the detection of factors that may impair correct decision-making by the doctor or the patient. The second physician will be aided in performing these tasks if he is a member of the same locum group as the treating physician. However, if he considers himself too involved, a physician outside the locum group should be available at all times.

Samenvatting

Bij 2 patiënten, een man van 69 jaar met een gemetastaseerd bronchuscarcinoom, en een vrouw van 65 jaar met een niet meer op bestraling reagerend frontotemporaal glioblastoom, die beiden om actieve euthanasie vroegen, werd euthanasie door injectie verricht, nadat een huisarts uit dezelfde waarneemgroep als consulent was opgetreden. De zorgvuldigheidseisen bij het omgaan met een vraag om actieve levensbeëindiging betreffen het verzoek (dat moet vrijwillig, weloverwogen en duurzaam zijn), het lijden (dat dient duurzaam, ondraaglijk, ernstig en uitzichtloos te zijn), de consultatie en de schriftelijke verslaglegging. De consulent of tweede arts bij actieve levensbeëindiging gaat na of aan de zorgvuldigheidseisen is voldaan. Bovendien kan de tweede arts de huisarts behulpzaam zijn bij het opsporen van belemmeringen bij de dokter of bij de patiënt om tot de juiste besluitvorming te komen. Als de tweede arts lid is van dezelfde waarneemgroep als de behandelend huisarts, kan dat bevorderlijk zijn voor de taakuitvoering van de tweede arts. Maar als deze twijfelt aan de onafhankelijkheid van zijn oordeel, dient een tweede arts buiten de waarneemgroep onverwijld beschikbaar te zijn.