Hij was doodziek. De ambulance stopte met piepende banden voor de deur van de spoedeisende hulp om hem af te zetten. De arme man had een voorgeschiedenis van kanker en hij gebruikte een veelvoud aan afweeronderdrukkende middelen. Zijn lichaam was simpelweg niet sterk genoeg om te vechten tegen de longontsteking die hem kennelijk teisterde. De bloedvergiftiging die hieruit resulteerde werd hem bijna fataal. Op een zonovergoten maar benauwde SEH-kamer ontstond een ABCDE-slagveld: compleet met infuuslijnen, neusbrilletjes en dat eindeloze alarmpje dat afging wanneer zijn saturatie wegviel. Wat een geweld.
Gelukkig was zijn vrouw erbij, een rots in de branding. Ze hield zijn hand stevig vast en week niet van zijn zijde. Ze zei ook liefkozende dingen als ‘het komt wel goed’ en ‘je kan het, schat’. Althans, dat denk ik, want ik kon ze niet verstaan. Het bleken toeristen te zijn; ze hadden meer dan duizend kilometer gereden voor een concert hier in Nederland. Ik ga niet zeggen van wie het concert was, maar het ging om een beroemde violist uit een heuvelachtige provincie. Na de initiële opvang en enkele uren antibiotica verbeterde de situatie van patiënt van niet-aanspreekbaar naar enigszins-aanspreekbaar. We werden voorzichtig optimistisch.
Tegen het einde van de middag zag ik mevrouw zenuwachtig op haar stoel heen-en-weer wippen. Ze keek af en toe op haar horloge. Plots kwam ze met een grote sprong los van haar stoel. ‘Zo, mijn taxi staat voor de deur!’ ‘Uw taxi’ vroeg ik, ‘waar gaat u naar toe?’ ‘Naar het concert natuurlijk’, vertelde ze, bijna beledigd. Ik merkte dat ik even niet wist wat ik moest zeggen. Mijn collega keek me vragend aan. Voor ik de kans had om een antwoord te geven, stond ze met haar jas aan in de deuropening. ‘Tot morgen, bellen jullie mij als er iets verandert?’ De taxi scheurde met piepende banden weg van de spoedeisende hulp om haar mee te nemen. Ik haalde mijn schouders op. Ieder zo zijn eigen prioriteiten. Ik merkte dat enkele collega’s haar keuze gingen verdedigen. ‘Het is ook zo ver rijden’ zei iemand. Met onze patiënt is alles gelukkig goed afgelopen.
‘Met piepende banden scheurde ze weg van de spoedeisende hulp’
Aan het eind van onze dienst vroeg mijn collega of ik nog plannen had die avond. Dat was niet zo en ik stelde de vraag terug. ‘Nou,’ zei hij, ‘ik hoorde dat er zojuist een kaartje is vrijgekomen voor het concert, misschien dat ik daar even ga kijken.’
David de Groot (25) is basisarts en werkt als arts-assistent (ANIOS) bij de interne geneeskunde.