1) Opbouw: Begin met één concrete casus uit je eigen beroepspraktijk.  
Vlecht verwante voorbeelden, meer algemene overwegingen, achtergrondinformatie, wetenschappelijke inzichten e.d. gaandeweg je bijdrage in. 
Probeer over te brengen wat jou in deze casus raakte, waarom dat zo was en wat je daarvan aan onze lezers wilt meegeven. Je mag daarbij best een beetje hardop nadenken, het hoeft geen hapklaar antwoord of leerpunt te zijn. 

2) Perspectief: Schrijf in de ik-vorm.  
Hanteer één duidelijk tijdsperspectief (tegenwoordige tijd of verleden tijd)  
en probeer zo min mogelijk van werkwoordstijd te wisselen. 

3) Toon: Schrijf zo veel mogelijk in spreektaal, alsof je je ervaringen deelt met een vriend(in)  
of met een collega uit een ander specialisme; mijd al te specialistische vaktaal.  
Schrijf niet tussen haakjes (mensen praten niet tussen haakjes). 

4) Inhoud: Probeer je verhaal zo concreet en levendig mogelijk te maken door er sprekende details  
in te verwerken. Let er daarbij wel op dat je ‘seizoensneutraal’ schrijft en dus geen uitgesproken weersomstandigheden, feestdagen e.d. noemt; dit met het oog op de lange productietijd van NTVG.  

Let op: tabellen en figuren zijn niet toegestaan voor deze rubriek.  

Vorige Volgende