Dit artikel is herzien. De herziene versie (D8797) is gecontroleerd op actualiteit en juistheid. Bij de herziene versie is een nieuwe nascholingstoets beschikbaar.
Toets voor nascholing (verlopen)
Aan dit artikel was een toets gekoppeld waarmee je nascholingspunten kon verdienen.
Samenvatting
De incidentie van inflammatoire darmziekten (IBD, de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa) is stijgende. Alhoewel de therapiekeuze de afgelopen jaren flink is uitgebreid, blijft de impact van deze chronische darmontstekingsziekte op de kwaliteit van leven van de individuele patiënt en diens omgeving groot. Het behandeldoel is inmiddels verlegd van symptomatische respons naar endoscopische genezing, met normalisatie van kwaliteit van leven en afwezigheid van beperkingen.
Vitamine D
Het leerartikel “Inflammatoire darmziekten” vermeldt nergens vitamine D. Een ernstige omissie want een zoektocht in Pubmed met de termen IBD en vitamine D levert 4749 artikelen op, zoals bijvoorbeeld de Richtlijn van British Society of Gastroenterology. Deze richtlijn suggereert om de vitamine D-spiegel bij IBD te meten en het tekort te corrigeren (1).
Het vitamine D tekort te corrigeren is namelijk van belang bij de volgende medicamenteuze behandelingen van IBD. Anti-TNF, kosten ongeveer € 300 per 40 mg, heeft bij ongeveer een derde van de patiënten in het eerste jaar onvoldoende effect. Het remissie percentage wordt beter als de vitamine D spiegel hoger is dan 75 nmol/l (2). De integrineremmer vedolizumab, kosten ongeveer € 2.400 per 300 mg, heeft een hogere primaire non-respons bij IBD patiënten met een lage vitamine D spiegel (3). Waarom het interleukine-23 alleen verlagen met ustekinumab, kosten ongeveer € 2.600 per 90 mg, als vitamine D daar ook aan bijdraagt (4)? Waarom geen vitamine D bij de JAK-remmer tofacitinib, kosten € 2.600 voor 8 weken (5)? Waarom hebben de auteurs nagelaten aandacht te schenken aan het betaalbare vitamine D dat waarschijnlijk deficiënt is bij een grote groep IBD patiënten?
1. Lamb CA, Kennedy NA, Raine T, et al. British Society of Gastroenterology consensus guidelines on the management of inflammatory bowel disease in adults. Gut. 2019;68:s1-s106. doi: 10.1136/gutjnl-2019-318484.
2. Bafutto M, Oliveira EC, Rezende Filho J. Use of vitamin D with anti-TNF therapy for Crohn's disease. Gastroenterology Res. 2020;13:101-106. doi: 10.14740/gr1264.
3. Gubatan J, Rubin SJS, Bai L, et al. Vitamin D is associated with α4β7+ immuno-phenotypes and predicts vedolizumab therapy failure in patients with IBD. J Crohns Colitis. 2021:jjab114. doi: 10.1093/ecco-jcc/jjab114.
4. Flayer CH, Larson ED, Haczku A. Breaking steroid resistance: Effect of vitamin D on IL-23. Am J Respir Cell Mol Biol. 2017;57:267-269. doi: 10.1165/rcmb.2017-0199ED.
5. Yang Y, Lei Y, Liang Y, Fu S, Yang C, Liu K, Chen Y. Vitamin D protects glomerular mesangial cells from high glucose-induced injury by repressing JAK/STAT signaling. Int Urol Nephrol. 2021 Jun;53(6):1247-1254. doi: 10.1007/s11255-020-02728-z.
Reactie auteurs
Inderdaad is in de recente literatuur veel aandacht besteed aan vitamine D, zo ook bij patiënten met IBD. Niet onterecht aangezien een significant aantal patiënten met IBD een verlaagd vitamine D hebben – wij hebben net als vele anderen dit onderzocht; in onze studiepopulatie hadden patiënten met de ziekte Crohn gemiddeld een 25(OH)D level van 51.6 nmol/L (1). Het is echter belangrijk op te merken dat de normaalwaarde van vitamine D ook nog onderwerp van debat is, aangezien de normaalwaardes met name gebaseerd zijn op calcium homeostase en botdichtheid (2). Daarbij blijft de vraag of een tekort aan vitamine D een associatie is of toch een oorzakelijke factor vormt. Op PubMed is met creatief zoeken voor alles een associatie te vinden (3).
Wij hebben in een grote, gerandomiseerde multicenter onderzoek het effect van vitamine D op postoperatieve Crohn patiënten onderzocht (4). 143 patiënten met Crohn die een ileocecaalresectie ondergingen en postoperatief geen noodzaak tot medicatie hadden, werden gerandomiseerd tussen wekelijks 25.000IE vitamine D of placebo. Hieruit bleek dat, alhoewel de 25(OH)D waarde verdubbelde tot 81 nmol/L, de klinische en endoscopische terugkeer van ziekte niet werd beïnvloed.
Zoals Dr. van der Meulen beargumenteert is er zeker wel interactie te verwachten tussen vitamine D en diverse interleukines en tumor necrosis factor (5), maar in een kleine klinische studie gaf vitamine D toegevoegd aan infliximab echter geen vermindering van ziekte-activiteit (6).
Desalniettemin, vitamine D-suppletie in het geval van deficiëntie kan weinig kwaad bij patiënten met IBD. De Britse richtlijn beveelt dit dan ook aan, zij het zonder specifieke aanbevelingen voor dosering en follow-up (7). Zoals ook uit een grote zeer recente Cochrane review blijkt, is verder onderzoek nog steeds noodzakelijk voordat vitamine D als effectieve (additieve) therapie kan worden toegevoegd (8).