Een paar weken geleden liep ik tijdens de ochtendvisite langs mijn patiënten op zaal. Als zaalarts in spe op de afdeling Medische Oncologie leer ik dagelijks hoe hoogcomplexe zorg eruitziet. De meeste patiënten op deze zaal zijn acuut opgenomen, wat vaak een periode van onzekerheid betekent. In mijn ogen heeft de arts dan een belangrijke taak: met iemand oplopen, blijven informeren, vragen stellen, kritisch blijven. Ter voorbereiding op de visite neem ik het beleid door, samen met de voorgeschiedenis en actuele klachten. Wat zijn rode vlaggen die extra aandacht verdienen? Waar verwacht ik vragen over? Hoe kan ik alvast een stap vooruitdenken in deze opname? Goed voorbereid loop ik die morgen met de verpleegkundige richting de patiënt, waar ik een belangrijke les leerde.
‘Wat voor mij probleem nummer zes is, is voor de patiënt probleem nummer één.’
We bespreken samen met de patiënt wat deze opname die dag met zich meebrengt. Zo staat er vandaag beeldvorming op de planning, wachten we op uitslagen en bespreken we het grillige beloop van de hoofdklacht. Ook de vragen over de prognose en het voortzetten van de oncologische behandelingen komen aan bod: ‘Tot nu toe heb ik alleen maar last van de behandelingen’. Ik stel vragen en doe lichamelijk onderzoek. Ik informeer over uitslagen, bespreek de psychosociale impact en plan een gesprek met de specialist. Stapsgewijs loop ik de status door in mijn hoofd en besluit dat we richting de afronding gaan. Ik sluit af met de vraag of de patiënt nog vragen heeft. Dan komt er een nieuw onderwerp aan bod: ‘Ik heb eigenlijk het meeste last van mijn voeten, heeft u daar iets voor?’
Deze klachten nemen sinds de laatste kuur steeds verder toe; eerder waren ze nog draaglijk en van korte duur. Nu is de klacht probleem nummer één voor patiënt. In mijn probleemlijst staat deze klacht echter op nummer zes, als een klein wit vlaggetje om niet te vergeten. Voor de patiënt is het niet klein. Het is een grote rode vlag die iedere dag roet in het eten gooit. Lopen is moeilijker. Pijn is heviger. Angst wordt groter. Met alle gevolgen van dien. Ik keer terug naar mijn bureau, zet het vlaggetje meer omhoog en bespreek mijn plan met de supervisor van die dag. Mijn nummer één was die dag verre van getackeld, maar voor nummer één van de patiënt was een duidelijk plan gemaakt. En dat is minstens zoveel waard.
Anna Huisman, coassistent aan de Vrije Universiteit, zit in het laatste jaar van de opleiding en heeft een passie voor schrijven.