De grootste troef

Anna Huisman

De zomer is in volle gang en de vacatures prijken op de websites van diverse zorginstellingen. Een uitstekende kans voor geneeskundestudenten om ervaringen op te doen en hun portefeuille en cv te verrijken. Buiten de vrije weken krijgen bijbanen echter vaak een negatieve connotatie door de al lange werkdagen, lage stagevergoedingen en kansenongelijkheid tussen studenten. Belangrijke kritiek. Desondanks is het een positieve rode draad geworden van mijn studententijd. Eerst als scholier voor de selectie, tijdens de bachelor ter afwisseling van de bibliotheek en later in de master om te duiken in het vakgebied dat mij interesseert. Wat bleek: het zorgsysteem barst van de functies vol levenslessen voor een toekomstig arts.

Je moet de tijd je bondgenoot maken in de arts-patiëntrelatie

Ik werkte in verpleeghuizen, ziekenhuizen, huisartsenpraktijken en bij patiënten thuis. Roosters maken, de coulissen van het ziekenhuis ontdekken, infusen klaarmaken, droge benen insmeren en triageren. Handigheidjes en vaardigheden waar ik iedere werkweek wel wat aan heb. Maar het zijn de mensen die indruk maakten. Zo zag ik tijdens mijn eerste baantje in het ziekenhuis als ondersteuning op de interne verpleegafdeling voor het eerst hoe het eruit zag. Ziek zijn. Het was anders dan ik mij had voorgesteld op basis van de theorie. Het was een veelkleurigheid van moed, angst, schaamte, woede, opluchting, onzekerheid, hoop, delirantie en benauwdheid. Ik zag de schoonheid van alle medische mogelijkheden maar ook het ongrijpbare van de plotseling lege kamer.

Destijds was ik geen verpleegkundige, voedingsassistente of arts. Ik voelde me daardoor soms machteloos. Toch mocht ik leren dat ik in die rol vaak een enorme troef in handen had. Ik had de tijd. Van collega’s mocht ik er regelmatig even rustig bijzitten. Het was tijd die ze vaak zelf niet hadden. Ik zag op tegen het verliezen van kostbare tijd voor die veelkleurigheid, maar kon tegelijkertijd niet wachten tot mijn gereedschapskist werd aangevuld om meer van betekenis te kunnen zijn. 

Nu ben ik zo’n vijf jaar verder en heb ik zojuist mijn coschap huisartsgeneeskunde gehad. Vooraf was ik benieuwd naar de werkdruk van zo'n spreekuur. Hoeveel tijd zou ik hebben voor een patiënt? Hoe ga je om met problemen zonder quick fix? Tot de huisarts mij iets leerde: ‘Je moet de tijd je bondgenoot maken in de arts-patiëntrelatie.’ Een geruststelling, mijn gereedschapskist is gevulder dan ooit maar ik hoef geen afscheid te nemen van de grootste troef. Nu mag ik zelf besluiten om er soms gewoon even rustig bij te gaan zitten.


Anna Huisman, coassistent aan de Vrije Universiteit, zit in het laatste jaar van de opleiding en heeft een passie voor schrijven.