Het is dinsdag 25 mei. Ik ben me bewust geworden van iets vreemds. Zojuist heb ik een bic-pen gestolen uit de kleedkamer van mijn afdeling. Je weet wel, zo eentje waarbij je de keuze hebt uit vier verschillende kleuren. Ik heb altijd gedacht dat ze voor peuters bedoeld waren. Maar weet je waarom ik het gedaan heb? Niet omdat ik het zo leuk vind om in vier verschillende kleuren te schrijven, maar omdat ik er veel artsen mee zie lopen.
Ik moest gelijk denken aan de woorden van mijn mentor tijdens m’n eerste coschap: ‘Ufuk, het ziekenhuis is een soort van leger. Ons witte jasje staat gelijk aan een uniform en er heerst een verwachting dat je je op een bepaalde manier gaat gedragen. Pas hiervoor op en blijf dicht bij jezelf.’ Hij voegde er wel gauw aan toe dat het niet de bedoeling is om hele gekke dingen in je hoedanigheid als arts te doen.
‘Ben je een saaie kwal of die leuke dokter van afdeling L4?’
Mijn mentor geef ik groot gelijk. Mensen uit mijn omgeving gaan anders praten en zich anders kleden. Ze worden allemaal zo ‘artsig’. En begrijp me niet verkeerd, ik vind dat je de arts-patiëntrelatie in stand moet houden en niet ineens woorden als ‘ewa’ en ‘faka’ moet gebruiken. Alleen onderling hoeft het echt niet zo politiek correct te zijn. Je mag tegen je (jonge) collega’s best zeggen dat je een wild weekendje hebt gehad.
Ik heb liever een arts in een gescheurde spijkerbroek met Adidasjes die dicht bij zichzelf blijft, dan een arts in grootvaders pantalon met Van Bommeltjes die niet zichzelf is.
De coschappen kun je ongeveer vergelijken met de puberteit. Je bepaalt nu wat voor arts je morgen bent. Ben je een saaie kwal of die leuke dokter van afdeling L4? Kortom, vergeet niet om dicht bij jezelf te blijven. De bal ligt bij jou. En zoals de niet-cokesnuivende Eurovisiewinnaar zou zeggen: ‘Rock and Roll never dies!’
Ufuk Baldan (25) is geneeskundestudent aan de RUG en is bezig met zijn semi-arts bij de cardio-thoracale chirurgie in het St. Antonius ziekenhuis in Nieuwegein