Nascholing: de farmaceutische industrie betaalt nog steeds graag

‘Als het maar gratis is’

Lucien Hordijk
Daan Marselis (The Investigative Desk)
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2020;164:D5341

Artsen moeten hun kennis op peil houden en geaccrediteerde cursussen zijn dé manier om daarvoor te zorgen. Althans, dat is het idee. Want van kwaliteitscontroles is nauwelijks sprake. En gratis cursussen door de farmaceutische industrie zijn wel erg populair.

‘De nascholing is opgezet om de “awareness” rondom zeldzame erfelijke stofwisselingsziekten te verhogen.’ Zomer 2019. Sanofi Genzyme zoekt al een tijdje accreditatie voor een bewustwordingscursus over zeldzame ziekten als Gaucher, Fabry en Pompe en stuurt daarom per mail een toelichting aan de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV). Het tijdig diagnosticeren en behandelen van deze aandoeningen blijft een belangrijk punt van zorg, vindt de farmaceut. Er zijn in Nederland te weinig artsen die verstand hebben van deze complexe ziektes, dus zulke bewustwordingscampagnes blijven nodig. Liefst met accreditatie, want die – zo stelt het bedrijf in zijn mail – geeft aan ‘dat de kwaliteit door de beroepsgroep zelf wordt gewaardeerd’.

Maar de beroepsgroep heeft haar twijfels bij die kwaliteit, zo leert een blik achter de schermen. Een aantal stofwisselingsexperts heeft de NIV zelfs afgeraden deze cursus te accrediteren. De reden? Sanofi Genzyme verkoopt ook medicijnen tegen de aandoeningen waarvoor het bedrijf meer ‘awareness’…

Auteursinformatie

Contact Lucien Hordijk en Daan Marselis (redactie@ntvg.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

The Investigative Desk is een onafhankelijk collectief van onderzoeksjournalisten die zich richten op grensoverschrijdende industrieën, waaronder farma, tabak, voeding, alcohol, defensie en energie.

Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Journalistiek
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Een gemiste kans als er ruimte in een toonaangevend tijdschrift wordt geboden om aandacht te schenken aan nascholing voor artsen. In dit eenzijdige artikel krijgt de farmaceutische industrie veel te veel aandacht en wordt er geen aandacht geschonken aan de broodnodige verandering van nascholing in ons land. Deze houdt in: kritisch, veelzijdig en wetenschappelijk onderbouwt met directe controle of een arts zich hier ook aan houdt. Nu kan je met veel gemak per vijf jaar vele malen in hetzelfde onderwerp scholing volgen zonder dat dit consequenties heeft. Bij Leerpunt Koel bestaat de mogelijkheid voor veel disciplines om aan de ons gestelde eisen te voldoen, daar hier nascholing wordt gegeven op zeer divers gebied, waarbij ook de controle vanuit officiële instanties kan plaatsvinden. Uiteraard dient hier voor een redelijk prijs betaald te worden, hetgeen normaal geacht moet worden. Graag hadden wij een bijdrage willen leveren aan dit artikel teneinde de eenzijdigheid te voorkomen.

Gonnie Swanenberg, directeur Leerpunt Koel

Adrie Evertse, huisarts en oprichter Leerpunt Koel

Dr. Robert Mol, huisarts, verantwoordelijk voor hoog kwalitatieve nascholing huisartsen

Al vele jaren betalen eerstelijnspsychologen hun nascholing zelf. Dat vergt mijn vrouw enige honderden Euro's per jaar en één of meer dagen omzet. Het zijn m.i. de noodzakelijke kosten om kennis en kunde op peil te houden. Gelet op de hoge inkomens van artsen, is het meer dan beschamend, dat velen zich er NIET voor schamen om aan te schurken bij Big-Farma. Wereldwijd besteden de grootste 10 Farmabedrijven tussen de 15 en 25 % van hun omzet om artsen hun merkproducten te laten voorschrijven, waaronder dus voor nascholingen. Dat gaat dus om enige miljarden. Ook worden geselekteerde sprekers voor dergelijke cursussen massaal ingekocht om artsen te 'hersenspoelen'. Nascholing kan echt goedkoop en betaalbaar in Nederland plaatsvinden. Exotische oorden, gratis reisjes en partnerprogramma's dat zou ELKE arts kopschuw moeten maken. Gratis bestaat niet - ook niet voor weledelgeleerde heren en dames... Zij zouden beter moeten en kunnen weten! Uw salaris is groot genoeg om die onkosten uit uw brutopraktijk omzet te betalen.    

Lucas Hoeven, promovendus farmacie beleid

Wouter
Meijer

Met veel interesse lazen wij het artikel “Als het maar gratis is” van Lucien Hordijk en Daan Marselis in het NTvG van 31 juli. Zij laten duidelijk zien dat er op het gebied van nascholing nog verbetering mogelijk en noodzakelijk is. Wat jammer dat zij bij hun rondgang langs de beroepsgroepen een willekeurig aantal beroepsgroepen hebben geraadpleegd (ze hebben zeker niet een rondgang langs de grote beroepsgroepen gemaakt zoals ze schrijven) en niet hebben geïnformeerd bij onze beroepsvereniging, de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG). Binnen de NVOG bestaat er namelijk al jaren een systeem waarbij middels visitatie van de 20 belangrijkste cursus die in Nederland worden georganiseerd structurele evaluatie en feedback plaatsvindt, inclusief evaluatie van kosten, opbrengsten en sponsoring. Dit systeem is geborgd binnen de Commissie Onderwijs die met dit doel is ingesteld. Natuurlijk is ook dit systeem niet perfect, maar wij herkennen ons niet in de stelling dat cursus zelden worden gevisiteerd. Uiteraard zijn we graag bereid om onze kennis en ervaring met de structurele evaluatie van cursus met andere beroepsgroepen te delen.

Ingrid Brussé, voorzitter Commissie Onderwijs NVOG

Wouter Meijer, voormalig lid/secretaris Commissie Onderwijs NVOG

Bastiaan
Galan

In dit artikel wordt de suggestie gewekt dat de Nederlandse Internisten Vereniging (NIV) zich zou hebben laten leiden door financiële motieven bij het accrediteren van een nascholing. Dat is een forse aantijging, die niet alleen de accreditatiecommissie (-leden) zelf in diskrediet brengt, maar de hele NIV als organisatie en belangenbehartiger van Nederlandse internisten. Waar komt die beschuldiging vandaan en – belangrijker – klopt het?

Het begint allemaal als een aantal stofwisselingsexperts bezwaar maakt tegen een goedgekeurde accreditatie van een nascholing over metabole aandoeningen georganiseerd door een farmaceutisch bedrijf. Er wordt als eerste gezocht of beide partijen tot een vergelijk kunnen komen. Dit irriteert, zo lezen we nu, blijkbaar een van de experts. Zij vertelt de journalisten (maar niet ons) te vermoeden dat het niet direct intrekken van accreditatie samenhangt met de sponsoring van NIV-congressen door dit bedrijf. Voor de journalisten voldoende reden om het vervolgens als aan waarheid grenzende zekerheid te melden. Maar een vermoeden dus, gebaseerd op, ja waarop eigenlijk? Van journalisten, vooral onderzoeksjournalisten, mag worden verwacht dat gedegen onderzoek wordt gedaan om een dergelijke aantijging zo goed mogelijk te onderbouwen, zeker als het gaat om een ‘vermoeden’. Zo hadden zij ter bevestiging andere bronnen kunnen (zeg maar gerust moeten) raadplegen. Is niet gebeurd. Zij hadden navraag kunnen doen bij de NIV of bij de farmaceut in kwestie. Ook niet gebeurd. Tot slot hadden zij, met beroep op de wet openbaarheid van bestuur, notulen kunnen opvragen van de vergaderingen van de accreditatiecommissie van de NIV. Het is allemaal niet gebeurd. De journalisten hebben zich slechts gebaseerd op de ongenuanceerde uitspraak van een collega, die blijkbaar ook geen enkele moeite heeft gedaan deze weer terug te nemen.

Klopt het dan misschien? Nee, natuurlijk niet. De accreditatiecommissie van de NIV beoordeelt, net als elke andere accreditatiecommissie van wetenschappelijke verenigingen, louter op medisch-inhoudelijke gronden; commerciële of sponsorbelangen spelen geen enkele rol. Bij de NIV worden de beoordelingen (onbezoldigd) gedaan door twee internisten en een internist in opleiding, ondersteund door een administratief medewerker. De commissie is niet onfeilbaar en staat open voor kritiek. Zo is er inmiddels een online evaluatietool, waar deelnemers worden uitgenodigd een gevolgde nascholing te beoordelen, onder meer op ongeoorloofde productpromotie. In het onderhavige geval kwam de kritiek op de nascholing overigens pas nadat de accreditatie al was verleend en niet daarvoor. Intrekken van al verleende accreditatie wordt in de regel niet gedaan om individuele artsen niet te benadelen, maar accreditatie van nieuwe cursusdata is hangende het onderzoek wel meteen stopgezet. Deze informatie was bekend bij de journalisten, maar is bewust niet verwerkt in het artikel. Hordijk en Marselis lijken in hun sensatiezucht helemaal niet geïnteresseerd in de feiten, laat staan in waarheidsvinding. Het meeste saillante is nog wel dat het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, dat wetenschappelijke integriteit hoog in het vaandel heeft staan, dit artikel kritiekloos heeft gepubliceerd, nota bene onder de vermelding ‘onderzoeksjournalistiek’. Het zou lachwekkend zijn als het niet zo in- en intriest is.

Prof. dr. Bastiaan de Galan, internist en voorzitter accreditatiecommissie van de NIV

Lucien
Hordijk

Beste heer De Galan,

Graag reageer ik op uw voornaamste bezwaren. Ik interpreteer alle op de man gerichte opmerkingen maar even als het bewijs van dat u een gepassioneerde arts bent.

U wekt de indruk dat er maar één expert (namelijk prof Hollak) is geweest die zich heeft gestoord aan de gang van zaken rond de accreditatie van de cursus van Sanofi-Genzyme. Dit is onjuist. In het stuk worden om te beginnen al twee dokters geciteerd, ook uw MUMC-collega Martijn Brouwers. Gezamenlijk vallen ze onder de onderzoeksgroep INVEST, een expertgroep van erfelijke stofwisselingsartsen. Naast mevrouw Hollak heeft de heer Brouwers als voorzitter van deze groep kritiek geuit op de accreditatie van deze cursus.  

U beschuldigt ons er daarnaast van dat er geen wederhoor is gepleegd; niet bij de NIV, maar ook niet bij Sanofi-Genzyme. Ook hier geldt: het is simpelweg niet waar. De NIV heeft een uitgebreide schriftelijke reactie gegeven, notabene één die door u persoonlijk is ondertekend en door de voorzitter van de NIV, Robin Peeters. Daarnaast is Sanofi-Genzyme op de hoogte gesteld van deze passage en gevraagd naar haar financiële relaties met de NIV. Sanofi-Genzyme is inderdaad niet gevraagd om nog eens toe te lichten waarom deze cursus accreditatie verdient; uit het ingeziene mailverkeer van het bedrijf blijkt namelijk dat ze dat vindt. Het doet bovendien niet ter zake in de discussie die onder uw leden speelt. U stelt ook dat de notulen van de NIV via de Wet Openbaarheid van Bestuur opvraagbaar zijn. Los van of deze notulen iets zouden toevoegen (u had ze ook vrijwillig kunnen nazenden bij het verzoek tot wederhoor), is de NIV geen zelfstandig bestuursorgaan van de overheid, waardoor zij niet te ‘wobben’ valt.

U bekritiseert het artikel ook voor het weglaten van de precieze volgorde van een aantal gebeurtenissen. Dat is gedaan omwille van de leesbaarheid van het verhaal, maar nu de suggestie gewekt is dat dit om malicieuze redenen is gebeurd, bied ik graag context. U stelt dat de accreditatie van nieuwe cursusdata ‘meteen’ is stopgezet toen er kritiek op de cursus kwam, maar u vertelt er niet bij dat die nieuwe cursusdata pas ver in 2020 in zouden gaan. De INVEST-artsen hebben al eind 2018 te kennen hebben gegeven dat de nascholing van Sanofi-Genzyme in hun ogen niet geaccrediteerd dient te worden. De accreditatiecommissie van de NIV heeft daar pas, na een aanmaning van INVEST, eind mei 2019 op gereageerd. Daar heeft INVEST weer op gereageerd, en pas op 15 november 2019, heeft u een mail gestuurd naar de INVEST-artsen dat ze maar met de firma om de tafel moesten om “tot consensus” te komen over deze nascholing.

Als uw commissie niet onfeilbaar is en bovendien open staat voor kritiek, hoe kan het dan dat het een jaar duurt om te reageren op serieuze zorgen uit uw achterban? Terwijl ondertussen een omstreden cursus gewoon gevolgd kan worden door uw leden. Sterker, is het feit dat u al verleende accreditatie niet intrekt voor zo’n lange periode niet precies een bewijs van het grotere punt van dit onderzoek, namelijk dat er soms een stempelcultuur heerst bij accreditatieprocedures?

Ik hou het hier even bij, 

Groet,

Lucien Hordijk, auteur