Medische stralingsrisico’s overdreven; psychologische risico’s onderschat

Medische en biologische gevolgen van kernrampen

Klinische praktijk
Lukas J.A. Stalpers
Simon van Dullemen
N.A.P. (Klaas) Franken
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4394
Abstract

Samenvatting

  • De discussie over kernenergie is weer actueel na de ramp in de kerncentrale van Fukushima.

  • Over de ernst van de medische en biologische gevolgen van langdurige blootstelling aan straling bestaat discussie.

  • Het kankerrisico na een lage dosis straling wordt gebruikelijk geschat door lineaire extrapolatie van de kankerincidentie bij overlevers van de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki in 1945.

  • Het radiobiologische lineair-kwadratische model (LQ-model) geeft een betere beschrijving van de bekende data, is radiobiologisch meer plausibel en is experimenteel en klinisch beter onderbouwd. Op basis van dit model is het risico op kankerinductie na bestraling kleiner.

  • De grootste gevolgen van Tsjernobyl en Fukushima zijn niet de medische en biologische schade, maar betreffen de psychologische en economische invloed voor de reddingswerkers en ex-bewoners.

Auteursinformatie

Academisch Medisch Centrum, afd. Radiotherapie, Amsterdam.

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Veiligheid, Gezondheid en Milieu, Leiden.

Drs. S. van Dullemen, docent stralingsbescherming.

Contact dr. L. Stalpers (l.stalpers@amc.nl)

Verantwoording

Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld.
Aanvaard op 15 maart 2012

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Uw degelijke en goed gewogen bijdrage komt op een goed moment. Onlangs was de Kerncentrale van Tihange in het plaatselijke nieuws vanwege tecnische storingen. Maastricht ligt 63 km noordelijk van Tihange. Het Maasdal is heel dicht bevolkt.

Is het niet verstandig om preventief alle inwoners van het Maasland van jodiumtabletten te voorzien? Primaire preventie van het schildkliercarcinoom is bewezen effectief. Maar wie neemt nu het initiatief? Wie dringt er door de bestuurlijke stroop heen en neemt zijn verantwoordelijkheid? Een advies hierover juich ik van harte toe.

Raymond Leclercq, deeltijd docent Universiteit Maastricht

Geachte collega Leclerq,
Hartelijke dank voor uw complimenten

Wij begrijpen uw zorg over de kerncentrale in Tihange. Er werden in 2011 kort na de kernramp in Fukushima een aantal defecten geconstateerd, waaronder een lek in een van de stoomketels. Daarbij is stoom vrijgekomen. In de Waalse pers werd toen gesuggereerd dat zich in België een vergelijkbare ramp als in Japan kan voordoen. Electrabel, de eigenaar van de centrale, antwoordde dat er geen gevaar was voor werkers en omgeving.[1] De defecten werden direct hersteld, en het risico bleef in de laagste catagorie (INES 1 van 7). Onduidelijk is of er radioactivitiet is vrijgekomen, en hoeveel? Wij delen uw verbazing omdat de toelichting van Electrabel zo summier is.

Het is niet zinvol om preventief jodiumtabletten onder de bevolking uit te delen. De risico's van jodiumvergiftiging en -overgevoeligheid zijn veel groter dan het risico op een kernongeval. Bewoners rond Borssele kunnen wel jodiumpillen ophalen; dit gebaar van de overheid is politiek begrijpelijk maar medisch niet verstandig. Dat ligt anders na een kernongeval.

In het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) staan de maatregelen die bij een kernramp genomen moeten worden.[2-4]  Alle bestralingsdeskundigen, onder wie radiologen en radiotherapeuten, maar ook gemeentelijke veiligheidsambtenaren, politie en brandweer, krijgen verplicht les en worden geëxamineerd over dit plan. De regie bij een kernramp wordt gevoerd door de Minister van EZ en op de tweede plaats de lokale burgemeester, omringd door een reeks van adviesorganen zoals het RIVM, dat continu de hoeveelheid straling meet op 200 plaatsen in Nederland, en het UMCU-Nederlandse Vergiftigingen Informatie Centrum over de verdeling van jodiumtabletten via de lokale apotheken.

Op 12 en 13 oktober 2011 is het NPK nog eens nationaal geoefend onder code 'Indian Summer' met bestuurders, hulpdiensten, deskundigen en de partners in Belgie. Meer dan 40 organisaties en 550 deelnemers namen deel aan de oefening, van minister tot lokale brandweerman, apotheker en SEH.

Met dank aan dr. Lars Roobol, RIVM Bilthoven, voor aanvullende informatie.

dr. Lukas Stalpers, radiotherapeut, AMC-Amsterdam drs. Simon van Dullemen, stralingsdeskundige, LUMC-Leiden dr. Klaas Franken, radiobioloog, AMC-Amsterdam

  1. http://www.electrabel.com/whoarewe/nuclear/tihange.aspx
  2. Hoe is Nederland voorbereid voorbereid op een kernongeval? http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kernenergie/vraag-en-antwoord/hoe-is-nederland-voorbereid-op-een-kernongeval.html
  3. RIVM. Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding, RIVM, Bilthoven, 2010 http://www.rivm.nl/milieuportaal/images/npk.pdf
  4. VROM Inspectie, Ministerie van Infrastructuur en milieu. Responsplan National Plan Kernongvallenbestrijding, Den Haag 2011 http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/kernenergie/documenten-en-publicaties/rapporten/2011/09/09/responsplan-nationaal-plan-kernongevallenbestrijding.html

Het is aannemelijk dat jodiumtabletten in huis tot onverwachte problemen kunnen leiden. Allergie is en blijft een ongewisse factor. De stralingsmeting is ook landelijk stevig neergezet. Het maakt dus niet uit of men al dan niet grensbewoner is.

De jodiumdistributie is gedelegeerd aan het RIVM en het Ned. Vergiftigingen Informatiecentrum en loopt via de apotheken. Dat moet binnen uren te regelen zijn. Dank u voor deze zeer duidelijke reactie.  

R.M.F.M. Leclercq, huisarts np.      

Hoezo ‘degelijk en goed gewogen’?

 

Het artikel “Medische en biologische gevolgen van kernrampen.Medische stralingsrisico’s overdreven; psychologische risico’s onderschat” van L.J.A. Stalpers et al. krijgt in een reactie de kwalificatie ‘degelijk en goed gewogen’. Het zou bovendien ‘op een goed moment’. komen. Het laatste onderschrijven wij maar wij achten het artikel allesbehalve ‘degelijk en goed gewogen’ , terwijl de argumentatie te kort schiet. Over de weergave van de ‘harde feiten’ willen wij op deze plaats kort zijn. Er zijn diverse rapporten die een ander - heel wat minder rooskleurig - beeld schetsen. Bovendien zeggen Stalpers et al. zelf: ‘met dít model is het risico kleiner’. Met een ander model dus niet, en een model is en blijft een versimpeling van de werkelijkheid, hoe noodzakelijk soms ook. Verder zijn er risicomodellen die de kans op een ongeluk met een kerncentrale op ééns in de 100.000 jaar schatten, terwijl Harrisburg, Tsjernobyl en Fukushima in een tijdsspanne van dertig jaar plaats hadden. Maar genoeg hierover.  Wat steekt is het onderscheid dat wordt gemaakt tussen fysieke en andere materiële gevolgen van kernrampen en de psychologische en maatschappelijke implicaties ervan. Medische stralingsrisico’s worden niet alleen bepaald door de eerste categorie maar in even belangrijke mate door de tweede. Wij betreuren het dat de auteurs een visie op medische risico’s blijven uitdragen die absoluut niet spoort met een integrale benadering van de mens in wisselwerking met zijn omgeving. Medische gevolgen van kernrampen beschrijven en analyseren is meer dan patho-biometrie. De auteurs gebruiken een medisch onzinnige vergelijking als ‘het risico is kleiner dan dat van sigarettenrokers’ of opmerkingen als ‘de mens is schadelijker voor de natuur’ of ‘zolang overdreven verhalen over risico’s van straling breeduit aandacht krijgen in de media’, (waarmee wordt gezegd dat de media het weer eens gedaan hebben en het verhaal der auteurs wel correct is). Deze retoriek is typerend voor het kader waarbinnen de auteurs de problemen bezien. Vooringenomenheid is een slechte leidsman bij wetenschappelijke argumentatie en interpretatie. Het maatschappelijke debat is er voorts niet bij gebaat dat een toonaangevend tijdschrift zonder begeleidend commentaar een persoonlijke mening - hoe met cijfers en modellen ogenschijnlijk gedegen onderbouwd ook - een medisch predicaat verleent. Waar het op neerkomt is dat veilige straling niet bestaat.

 

Dr Frans J. Meijman, arts en deskundige medische publiekscommunicatie

Dr. Leo van Bergen, medisch historicus.

Prof.dr. Henk Groenewegen, hoogleraar anatomie VU medisch centrum Amsterdam

De auteurs zijn (voormalig) lid van het bestuur van de NVMP-Gezondheidszorg en Vredesvraagstukken

  

 

Wij delen op belangrijke punten de bevlogen reactie van Meijman, van Bergen en Groenewegen en staan pal achter hun conclusie: veilige straling bestaat niet. Wij gaan nog een stap verder: een veilige wereld bestaat niet. Zowel artsen als biologen dragen een professionele verantwoordelijkheid om het evenwicht te bewaken tussen enerzijds noodzakelijk kwaad, en anderzijds vrede, veiligheid, voorspoed en gezondheid.  Wij hebben geprobeerd om dat evenwicht in ons artikel te bewaren.[1]

  • De meeste kritieken in de reactie gaan niet over ons stuk: de afweging of risico’s van kernenergie opwegen tegen de alternatieven is zondermeer belangrijk, maar vraagt een aparte politieke discussie. Wij hebben ons beperkt tot de medische gevolgen van kernrampen op basis van beschikbare feiten en cijfers.
  • Niet alleen uit de titel van ons artikel, maar ook uit de conclusies, is duidelijk dat wij ons niet hebben beperkt tot de medisch-biologische gevolgen van kernrampen. Onze belangrijkste conclusie is juist dat de psychische en maatschappelijke gevolgen enorm zijn. Die problemen, -werkeloosheid, ontheemdheid en sociaal  isolement, alcoholisme, armoede- hebben medische gevolgen, maar het is ons te kort door de bocht om alles ‘medisch’ te noemen waar artsen en biologen zich beroepshalve mee bemoeien. 
  • Modellen zijn een versimpeling van de werkelijkheid. Echter, het lineaire non-threshold model (LNT) is een te eenvoudige beschrijving van het kankerrisico van straling.[2] Het radiobiologische lineair-kwadratische LQ-model geeft niet alleen mathematisch een betere beschrijving van de data waardoor het, in schril contrast tot het LNT-model, ook voldoet na zeer hoge en lage doses. Bovendien is het LQ-model ook moleculair-biologisch onderbouwd en geeft het betrouwbare voorspellingen van het effect van straling in het laboratorium en bij patiënten die bestraald worden wegens kanker. Absoluut veilige straling bestaat niet, dat vinden wij ook, maar het risico van lage doses en bij een laag dosistempo wordt met een lineair model waarschijnlijk overschat.
  • We zijn het slechts op één punt niet eens met Meijman e.a.: cijfers en feiten over medische gevolgen van kernrampen zijn van belang voor de lezers van het NTvG.

Ja, de gevolgen van kernrampen zijn groot. Media en opinieleiders zouden de gevolgen minder groot kunnen maken door de angst voor straling terug te brengen tot ware proporties.

 

dr. Lukas Stalpers, radiotherapeut, AMC-Amsterdam (for the record: NVMP-lid)

drs. Simon van Dullemen, stralingsdeskundige, LUMC-Leiden

dr. Klaas Franken, radiobioloog, AMC-Amsterdam

 

  1. Stalpers LJA, van Dullemen S, Franken NAP. Medische en biologische gevolgen van kernrampen. Ned Tijdschr Geneeskd. 2012;156:A4394
  2. Raabe OG. Ionizing radiation carcinogenesis. Chapter 15 In: M. Nenoi (editor). Current Topics in Ionizing Radiation Research. InTech Publishers, Rijeka (Croatia)/Shanghai (China), March 2012, pp. 299-348. ISBN 978-953-51-0196-3 ;  DOI: 10.5772/2027