Hoe verder met de relatie tussen artsen en farmaceuten?

‘Niemand is immuun voor geneesmiddelenreclame’

Een medicijnflesje en een brein in neon.
Lorette Harbers
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:D6795

Farmaceuten worden vaak weggezet als boeven. Toch hebben we geneesmiddelen nodig. Dokters en farmaceuten zullen dus op de een of andere manier moeten samenwerken. Maar hoe? En hoe moeten medicijnfabrikanten over hun producten communiceren?

Het NTvG stopte begin dit jaar met het plaatsen van geneesmiddelenadvertenties. Dat vormde de aanleiding voor een gesprek over hoe de relatie tussen artsen en de farmaceutische industrie eruit zou moeten zien. We nodigden 6 deskundigen uit om hierover mee te denken, ieder vanuit een andere invalshoek. Niet met de bedoeling om tot consensus te komen, maar als opmaat voor verdere discussie.

Bij de opening van het panelgesprek staan we kort stil bij potentiële ‘conflicts of interests’ (COI) van de deelnemers. Té kort, zegt Carla Hollak. En in de ervaring van de hoogleraar metabole ziekten bij het Amsterdam UMC is dat meestal het geval.

Zo gaat het meteen over een belangrijk onderwerp: belangen. Adjunct-hoofdredacteur Yvo Smulders kan zich vinden in Hollaks bezwaar. Uit een onderzoekje waaraan hij meewerkte, bleek dat sprekers op een cardiologiecongres zo weinig tijd aan hun COI besteedden – mediaan 2,49 seconden – dat hun toehoorders redelijkerwijs…

Auteursinformatie

Lorette Harbers MSc, nieuwsredacteur, Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, Amsterdam.

Contact L. Harbers (nieuwsredactie@ntvg.nl)

Belangenverstrengeling

Belangenconflict en financiële ondersteuning: geen gemeld.

Verantwoording

De paneldeelnemers deden al hun uitspraken op persoonlijke titel.

Auteur Belangenverstrengeling
Lorette Harbers ICMJE-formulier
Dit artikel is gepubliceerd in het dossier
Farmacotherapie
Journalistiek
Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Waarom niet systematisch QALY, DALY en kosteneffectiviteit bij de (besproken) medicatie vermelden? Dit maakt het mogelijk vergelijkbare medicatie te evalueren.

Quality-adjusted life-years (QALYs) and disability-adjusted life-years (DALYs) are commonly used in cost-effectiveness analysis (CEA) to measure health benefits. We sought to quantify and explain differences between QALY- and DALY-based cost-effectiveness ratios, and explore whether using one versus the other would materially affect conclusions about an intervention's cost-effectiveness
.

Johan Boie, longarts, Medisentio

Dit fenomeen is al zo oud als het Adam en Eva verhaal. De geest is gewillig en het vlees (hersenen) is zwak. Bekijk eerst het fenomeen wetenschappelijk.  Er is zoveel overtuigend onderzoek dat onze hersenen onze ervaring  construeert. Twijfel niet aan de ervaring. 
Kahneman beschrijft 2 verwerkingssystemen (snel S1 en traag S2). Dan wordt de formule: ervaring = input uit werkelijk/verwerkingssysteem. Dat snelle systeem is bias gevoelig en daarom  te manipuleren. Daar is de commerciële (farmaceutische)industrie professioneel goed in. Het trage systeem is niet te manipuleren. Het is traag. Beslissing algoritmes helpen wel. Maar onvoldoende, zo blijkt.  
De oplossing, of beter gezegd, de weg door zo een situatie vol verleiding, is het leren herkennen van het verwerkingssysteem. En actief ertussen leren schakelen. Daar onderzoek naar doen en 
dat de artsen leren (en de bevolking) is de uitweg. 

Co Gadellaa, apotheekhoudend huisarts, Nagele
Literatuur

Kahneman.Thinking fast and slow 

 

Jan
Keppel Hesselink

Een boeiend gesprek, maar wel toch vol met vooroordelen over de Farma. Waarom zie ik nergens de medisch directeur van Pfizer of AstraZeneca in dit gezelschap zitten? Of de VP toxicologie van Bayer AG. Of de VP die over farmacovigilantie gaat? 

Het idee dat je als arts alleen een COI hebt als je de farma adviseert is natuurlijk heel kortzichtig en onjuist. Elke arts-onderzoeker heeft zijn prive COI, omdat hij een onderwerp bestudeert dat hij boeiend vindt. En dus zal hij dat onderwerp met bijzondere voorliefde behandelen. Uit de titels van de persberichten kan je vaak al het COI aflezen. Onder de titel: "Medische Journalistiek is ziek" schreef ik kortgeleden in Medisch Contact al een Blog, aangevend dat de wijze waarop gecommuniceerd wordt in de media over wetenschappelijke bevindingen niet objectief is. Het is vrijwel altijd veel te optimistisch. Daaraan kan je eigenlijk al direct aflezen dat er een COI is. Ik denk dat iedereen die een hobby heeft, en wetenschappelijk onderzoek doen dat kan je alleen als het echt je hobby is volgens mij, derhalve een COI heeft. En dus niet alleen de Farma. Het hoeft niet altijd geld te zijn, als perverse prikkel. Ook ons Ego, dat graag gezien wil worden, is een intrinsieke perverse prikkel....Je zal immers niet zo snel je eigen onderzoekslijn bij het grove vuil gaan zetten, als er enkele negatieve bevindingen opdoemen. Je zal dan snel proberen door nieuwe experimenten toch weer ergens een positief bericht uit de hoge hoed te toveren. Al was het alleen al om je research gelden voor de toekomst zeker te stellen....

Jan Keppel Hesselink, pijnarts, Instituut Neuropathische Pijn