Claudicatio intermittens bij een 26-jarige wielrenner

Klinische praktijk
M.J. Scheerder
P.R. Schütte
J.M. Schnater
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1518-22
Abstract

Samenvatting

Een 26-jarige man, een amateurwielrenner, zonder risicofactoren voor vaatlijden of een voorafgaand trauma presenteerde zich met claudicatieklachten van de linker kuit. Bij aanvullend onderzoek werd een occlusie van de A. iliaca externa opgespoord. Peroperatief bleek deze te berusten op endofibrose van de A. iliaca externa, waarschijnlijk ten gevolge van een mechanisch trauma ontstaan door de aerodynamische (onfysiologische) houding op de fiets gedurende vele trainingsuren. Er werd een endarteriëctomie verricht en de pees van de M. psoas minor werd gekliefd daar deze een forse impressie op de M. psoas major vertoonde, resulterend in afknikken van de A. iliaca externa. Vervolgens trad er 2 keer een reocclusie op die werd behandeld door middel van een veneus interpositietransplantaat respectievelijk dacron-interpositietransplantaat. Daarna kon patiënt weer zonder pijnklachten trainen. Claudicatio intermittens bij jonge gezonde sporters mag niet onderschat worden; bij hen hoort stenoserend vaatlijden op basis van endofibrose van een arterie in de differentiaaldiagnose.

Ned Tijdschr Geneeskd. 2006;150:1518-22

Auteursinformatie

Albert Schweitzer Ziekenhuis, locatie Dordwijk, afd. Chirurgie, Dordrecht.

Mw.M.J.Scheerder, assistent-geneeskundige; hr.P.R.Schütte, chirurg.

Academisch Medisch Centrum/Universiteit van Amsterdam, afd. Chirurgie, Postbus 22.660, 1100 DD Amsterdam.

Hr.J.M.Schnater, assistent-geneeskundige.

Contact hr.J.M.Schnater (j.m.schnater@amc.uva.nl)

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Nieuwegein, juli 2006,

Scheerder et al. brengen het ziektebeeld van de endofibrose van de A. iliaca externa nog eens sprekend onder de aandacht (2006:1518-22).

In de tot nu toe verschenen literatuur blijft de conservatieve behandeloptie in onze optiek sterk onderbelicht en dit is ook het geval in het artikel van Scheerder et al. Zij stellen dat de behandeling van endofibrose en van een afgeknikte arterie meestal operatief is, maar dat een niet te vergeten behandeloptie de conservatieve behandeling is, waarbij de patiënt wordt geadviseerd om het exceptioneel belasten te verminderen, mede omdat de beste behandeloptie nog niet gevonden is. Wij zouden dit willen omdraaien en wij stellen dat de conservatieve aanpak de eerste keuze van behandeling zou moeten zijn omdat goed gedocumenteerde follow-upstudies over de resultaten op lange termijn van zowel de operatieve als de conservatieve behandeling ontbreken. Hierbij zijn wij van mening dat endofibrose van de A. iliaca externa een pathognomonisch teken kan zijn dat een sporter de limiet van haar of zijn fysieke en anatomische mogelijkheden heeft bereikt.1

Het vaak dwingende verzoek tot operatieve behandeling door de doorgaans jonge, fanatieke en goed geïnformeerde sporter plaatst de chirurg ons inziens voor een groot dilemma. Door het ontbreken van langetermijnfollow-up lijkt het vaak beter om de meeste patiënten tegen zichzelf te beschermen en te beslissen tot een conservatieve behandeling in plaats van deze een ingrijpende arteriële operatie te laten ondergaan op een veelal te jonge leeftijd. Bovendien zullen de meeste geopereerde patiënten sowieso verder moeten afzien van intensieve inspanning.

Ook een conservatieve behandeling zal in de praktijk neerkomen op het staken van het wielrennen op wedstrijdniveau. Dit zal in eerste instantie echter zelden worden geaccepteerd door de sporters, voor wie hun sport heel belangrijk is. Goede begeleiding door een sportarts of een in sport geïnteresseerde arts of chirurg is hierbij essentieel.

J. Wille
J.P.P.M. de Vries
E.R. Hammacher
H.D.W.M. van de Pavoordt
F.L. Moll
Literatuur
  1. Wille J, Jong JR de, Moll FL, Hammacher ER, Zwan A van der, Fick TE, et al. Endofibrosis of the external iliac artery in sportsmen; clinical review and four new cases. Vasc Surg. 1998;32:323-8.

M.J.
Scheerder

Amsterdam, augustus 2006,

Wij danken collegae Wille et al. voor hun waardevolle aanvulling op ons artikel. Het is zeker zo dat de fanatieke goed geïnformeerde sporter zware druk uitoefent op de behandelaars, wat een reden kan zijn om uiteindelijk toch voor een operatieve behandeling te kiezen, zoals ook in ons geval gebeurde. Onze casus betrof een jonge getalenteerde amateurwielrenner, bij wie in eerste aanleg gepoogd werd een conservatief beleid te voeren. Echter, de conservatieve behandeling, die zeker tot vermindering van de intensieve sportbeoefening zou moeten leiden, was gezien het belang dat patiënt hechtte aan zijn sport als levensinvulling, dan ook geen optie. Wij zijn het met de auteurs eens dat onvoldoende in ons artikel is belicht dat de conservatieve aanpak de eerste keuze van behandeling zou moeten zijn, mede omdat uit onze casus blijkt dat een operatieve behandeling niet altijd een optimale keuze is en langetermijnresultaten ontbreken. Misschien dat deze patiëntengroep inderdaad tegen zichzelf in bescherming moet worden genomen.

Echter, ook uit het artikel van Wille et al. blijkt dat 3 van de 4 patiënten (één verdween uit de follow-up) geen klachten meer hebben na een operatieve behandeling van endofibrose. Het zou daarom goed zijn om in de nabije toekomst meer inzicht te krijgen in de langetermijnresultaten van zowel de conservatieve als de operatieve behandeling. Herkenning van stenoserend vaatlijden op basis van endofibrose bij jonge sporters zal hier zeker een bijdrage aan kunnen leveren.

M.J. Scheerder
P.R. Schütte
J.M. Schnater