Laat de Parkinson-patiënt niet vallen!

Klinische praktijk
B.R. Bloem
Y.A.M. Grimbergen
R.A.C. Roos
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1998;142:2825-7
Abstract

Dames en Heren,

De ziekte van Parkinson is een hypokinetisch-rigide syndroom dat wordt gekenmerkt door een wisselende combinatie van minimaal twee van de volgende symptomen: tremor in rust, rigiditeit, bradykinesie en houdingsinstabiliteit. De eerste drie symptomen (de klassieke trias) spelen vooral bij de vroegdiagnostiek een rol. Het vierde hoofdsymptoom, de gestoorde houding en de hiermee samengaande valneiging, komt vaak pas later in het beloop van de ziekte naar voren.1 Wij zullen aan de hand van drie ziektegeschiedenissen illustreren waarom houdingsinstabiliteit (en met name de valneiging) één van de belangrijkste problemen vormt voor patiënten met de ziekte van Parkinson.

Patiënt A, een 69 jaar oude weduwe, werd verwezen naar onze polikliniek wegens stijfheid en traagheid bij bewegen. De voorgeschiedenis vermeldde geen bijzonderheden. Bij het neurologisch onderzoek vonden wij een mimiekarm gelaat, rigiditeit van de linker arm, algehele bradykinesie en een licht voorovergebogen houding. Aanvullend laboratoriumonderzoek (inclusief de schildklierfunctie) en een…

Auteursinformatie

Leids Universitair Medisch Centrum, afd. Neurologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Dr.B.R.Bloem, assistent-geneeskundige; mw.Y.A.M.Grimbergen, co-assistent; prof.dr.R.A.C.Roos, neuroloog.

Contact dr.B.R.Bloem

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

A.
van der Zwan

Zwolle, december 1998,

Bloem et al. wijzen terecht op vallen als een belangrijk symptoom van de ziekte van Parkinson (1998:2825-7). De therapeutische mogelijkheden zijn misschien groter dan in hun overzicht naar voren komt. In mijn ervaring verdwijnt de valneiging bij Parkinson-patiënten bij de helft van hen als de medicatie wordt verminderd. Dit betreft niet alleen antihypertensiva en psychofarmaca. Bromocryptine, lisuride, pergolide en minder vaak levodopa zelf kunnen leiden tot de valneiging als gevolg vanorthostatische hypertensie. Amantadine kan ten gevolge van duizeligheid en verwardheid de patiënt doen vallen. Vooral in de latere stadia van de ziekte van Parkinson kan een klein verschil in dosis al een belangrijke verandering ten kwade of ten goede teweegbrengen.

A. van der Zwan

Leiden, januari 1999,

Wij danken collega Van der Zwan voor zijn waardevolle aanvulling. Het saneren van de medicatie bij patiënten die vallen, kan niet genoeg worden benadrukt. Dit geldt overigens niet alleen voor Parkinson-patiënten, maar ook voor ouderen die vallen om andere redenen. In ons overzicht hebben wij vooral het gebruik van antihypertensiva en psychotrope medicatie benadrukt, omdat deze middelen bij ouderen het sterkste verband met vallen vertonen, zeker als sprake is van polyfarmacie.1 In dit tijdschrift werd onlangs nog gewezen op het probleem van chronische polyfarmacie, dat bij ongeveer 35% van patiënten ouder dan 65 jaar voorkwam.2 Bij een groot deel van deze patiënten was de oorspronkelijke indicatie voor het voorschrijven van psychofarmaca niet eens meer duidelijk.

Van der Zwan wijst echter terecht op de eveneens voor het evenwicht ongunstige effecten van medicamenten die gebruikt worden bij de behandeling van de ziekte van Parkinson. Orthostatische hypotensie komt vaak voor bij Parkinson-patiënten,3 en wordt meestal veroorzaakt door de dopaminerge medicatie.4 Daarnaast kunnen dopaminerge medicamenten in latere stadia van de ziekte overtollige bewegingen (dyskinesieën) veroorzaken, die de patiënt uit balans kunnen brengen.5 Verder kunnen diverse medicamenten verwardheid veroorzaken, hetgeen weer een risicofactor voor vallen is.6

Het verlagen of zelfs beëindigen van dopaminerge medicatie moet daarom altijd overwogen worden, mede gezien het feit dat deze farmacologische behandeling vrijwel nooit een verbetering van het evenwicht van Parkinson-patiënten geeft.7

B.R. Bloem
Y.A.M. Grimbergen
R.A.C. Roos
Literatuur
  1. Tinetti ME, Baker DI, McAvay G, Claus EB, Garrett P, Gottschalk M, et al. A multifactorial intervention to reduce the risk of falling among elderly people living in the community. N Engl J Med 1994;331:821-7.

  2. Veehof LJG, Stewart R, Haaijer-Ruskamp FM, Meyboom-de Jong B. Chronische polyfarmacie bij eenderde van de ouderen in de huisartspraktijk. Ned Tijdschr Geneeskd 1999;143:93-7.

  3. Senard JM, Rai S, Lapeyre-Mestre M, Brefel C, Rascol O, Rascol A, et al. Prevalence of orthostatic hypotension in Parkinson's disease. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1997;63:584-9.

  4. Dijk JG van, Haan J, Zwinderman K, Kremer B, Hilten BJ van, Roos RAC. Autonomic nervous system dysfunction in Parkinson's disease: relationships with age, medication, duration, and severity. J Neurol Neurosurg Psychiatry 1993;56:1090-5.

  5. Bloem BR. Postural instability in Parkinson's disease. Clin Neurol Neurosurg 1992;94 Suppl:S41-5.

  6. Buchner DM, Larson EB. Transfer bias and the association of cognitive impairment with falls. J Gen Intern Med 1988;3:254-9.

  7. Bloem BR, Beckley DJ, Dijk JG van, Zwinderman AH, Remler MP, Roos RAC. Influence of dopaminergic medication on automatic postural responses and balance impairment in Parkinson's disease. Mov Disord 1996;11:509-21.