Orale contraceptie verhoogt de kans op veneuze trombose bij factor V Leiden-mutatie

Opinie
J.P. Vandenbroucke
E. Briët
F. Helmerhorst
F.J.M. van der Meer
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1995;139:1067-71

Vrouwen die de pil gebruiken en eveneens draagster zijn van een kleine afwijking in het gen van stollingsfactor V hebben een 30-voudige kans op het ontstaan van diepveneuze trombose, zo publiceerden wij onlangs.1 Wat betekent dit voor patiënten en hun familieleden?

Dat de pil kan leiden tot het ontstaan van diep-veneuze trombose is reeds bekend sedert dit contraceptivum op de markt is. Het eerste geval werd al in 1961 gemeld door een huisarts, die beschreef dat hij een diep-veneuze trombose had waargenomen bij een jonge verpleegkundige, slechts enkele weken na het starten van dit (toen) volstrekt nieuwe combinatie-preparaat.2

In de jaren zeventig verscheen een groot aantal artikelen over de risico's op veneuze en ook arteriële trombose bij gebruik van de combinatiepil, dat wil zeggen het contraceptivum dat zowel ethinylestradiol als gestagenen bevat. Deze oudere literatuur is in enkele overzichtsartikelen samengevat.34 Omdat vermoed werd dat het oestrogeengehalte…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Afd. Klinische Epidemiologie: prof.dr.J.P.Vandenbroucke, klinisch epidemioloog.

Afd. Vrouwenziekte, Verloskunde en Voortplanting: dr.F.Helmerhorst, gynaecoloog.

Academisch Medisch Centrum, afd. Interne Geneeskunde, Amsterdam.

Prof.dr.E.Briët, internist.

Trombosedienst, Leiden.

F.J.M.van der Meer, internist.

Contact prof.dr.J.P.Vandenbroucke

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

F.J.M.
Huikeshoven

Rotterdam, juni 1995,

Met belangstelling hebben wij het commentaar gelezen van Vandenbroucke et al. (1995;1067-71). Een van de adviezen van de auteurs luidt dat het, gezien de effectiviteit van cumarinederivaten bij de secundaire preventie van trombose, verantwoord is om tijdens cumarinegebruik een combinatie-anticonceptiepil te gebruiken. Zoals aangegeven door de auteurs, berust dit advies grotendeels op analogie en voorzichtigheid. Wij zouden het advies willen aanscherpen. Tijdens cumarinegebruik kunnen aanzienlijke morbiditeit en zelfs sterfte optreden als gevolg van ovulatiebloedingen.1 Waarschijnlijk wordt dit in de literatuur betreffende ernstige bloedingen tijdens cumarinegebruik onderbelicht doordat vrouwen in de fertiele levensfase slechts een klein deel vormen van de groep van cumarinegebruikers. Wij zouden derhalve willen stellen dat het niet alleen verantwoord is, maar zelfs wenselijk, dat een vrouw in de fertiele levensfase tijdens cumarinegebruik tevens een ovulatieremmer gebruikt.

F.J.M. Huikeshoven
F.K. Lotgering
Literatuur
  1. Bogers J-W, Huikeshoven FJM, Lotgering FK. Complications of anticoagulant therapy in ovulatory women. Lancet 1991;337:618-9.

Leiden, juni 1995,

Wij danken de collegae Huikeshoven en Lotgering voor hun aanvulling bij ons artikel. Bij nalezing van het relevante hoofdstuk in Meyler's side effects of drugs blijkt het echter te gaan om een zeer zeldzame complicatie die vooral voorkomt bij niet goed geregelde antistollingsbehandeling.1 Hoewel het goed is dat de aandacht op het voorkomen wordt gevestigd, lijkt deze complicatie ons niet van doorslaggevend belang in eventueel piladvies tijdens gebruik van orale anticoagulantia. Als de pil om andere redenen is aangewezen tijdens gebruik van orale anticoagulantia, is de bescherming tegen de zeldzame ernstige ovulatoire bloeding wel gunstig.

F. Helmerhorst
F.J.M. van der Meer
J.P. Vandenbroucke
Literatuur
  1. Caron J, Libersa C. Drugs affecting blood clotting, fibrinolysis, and hemostasis. In: Meyler's side effects of drugs. 12th ed. Amsterdam: Elsevier Science, 1992:878-9.