De verstuikte enkel

Opinie
B. van Linge
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1988;132:660-2

Zie ook het artikel op bl. 672.

Lopen op twee benen vereist de handhaving van een labiel evenwicht. Hiervoor is spieractiviteit nodig. Bewaren van het evenwicht in het sagittale vlak geschiedt door de motorische activiteit van de spieren die tevens de voortstuwing verzorgen. Bij het handhaven van het evenwicht in het frontale vlak speelt de alternerende activiteit – tijdens de standfase – van twee groepen spieren een essentiële rol. De mediale groep, de M. tibialis anterior en de M. tibialis posterior, heft de mediale voetrand. De loodlijn uit het momentane lichaamszwaartepunt valt daardoor mediaal van de steunende laterale voetrand en het snijpunt van de loodlijn met de vloer beweegt zich binnen de contour van de voetzool naar mediaal. De laterale groep, de Mm. peronei en de M. extensor digitorum longus, heft de laterale voetrand. Hierdoor beweegt het snijpunt naar lateraal. Met afwisselende activiteit van beide spiergroepen wordt het evenwicht bewaard…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis Rotterdam-Dijkzigt, afd. Orthopedie, Dr.

Molewaterplein 40, 3015 GD Rotterdam.

Prof.dr.B.van Linge, orthopedisch chirurg.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

F.W.C.
van der Ent

Geleen, april 1988,

Collega Van Linge laat er geen twijfel over bestaan van mening te zijn dat het laterale enkelbandletsel een ‘bagatelletsel’ is, dat niet of nauwelijks aandacht of behandeling behoeft (1988;660-2). De algemene en vaak verhullende term ‘verstuikte enkel’ is een bij deze mening passend begrip. De omvangrijke literatuur over dit onderwerp, de vele onderzoekingen naar de resultaten van de verschillende behandelingsmethoden, het hoge percentage met röntgenonderzoek aantoonbare artrose (38%) bij twee van de drie patiënten met langer bestaande chronische instabiliteit1 en het bestaan van ongeveer 40 verschillende operatietechnieken ter reconstructie van het laterale enkelbandapparaat maken echter duidelijk dat de conclusies van collega Van Linge toch wat te eenvoudig zijn. Dat de waarde van het routine-röntgenonderzoek van de enkel in geval van een inversietrauma gering is, is op zijn minst discutabel, omdat in 7-15% avulsiefracturen en in 2-10% osteochondrale talusfracturen als begeleidend letsel worden gevonden.2 De vraag of deze en andere begeleidende fracturen ‘zonder bezwaar gemist kunnen worden’ – zoals collega Van Linge stelt-werd in dit tijdschrift reeds ontkennend beantwoord door Van der Werken en Marti.3

Primair operatieve behandeling van het acute laterale enkelbandletsel leidt in 91 tot 98% tot goede resultaten,12 conservatieve therapie komt in het algemeen slechts tot ca. 70% goede resultaten. Vooral de 15-20% symptomatische instabiliteit na conservatieve therapie124 – dit is 5 x zo hoog als na operatieve therapie – en de daaruit voortkomende herhaalde periodes van arbeidsongeschiktheid, onmogelijkheid tot beoefenen van sport en de noodzaak tot secundaire reconstructie, vormen zowel een medische als een sociaal-economische reden om in individuele gevallen voor primair operatieve therapie te kiezen.

Nadat Marti reeds in 1974 op de consequenties van het laterale enkelbandletsel voor de sporter had gewezen,5 werd de waarde van operatieve behandeling voor deze patiëntengroep in 1986 nog eens door Van Rens bevestigd.6

F.W.C. van der Ent
Literatuur
  1. Zwipp H. Die anterolaterale Rotationsinstabilität des oberen Sprunggelenkes. Hefte zur Unfallheilkunde 1986; 177.

  2. Ent FWC van der. Lateral ankle ligament injury. Rotterdam: 1984. Proefschrift.

  3. Werken Chr van der, Marti R. Gelukkig is uw enkel niet gebroken, hooguit verstuikt. [LITREF JAARGANG="1982" PAGINA="2129-32"]Ned Tijdschr Geneeskd 1982; 126: 2129-32.[/LITREF]

  4. Broström L. Sprained ankles V. Treatment and prognosis in recent ligament ruptures. Acta Chir Scand 1966; 132: 537-50.

  5. Marti R. Die gehaltene Röntgenaufnahme zur Diagnostik von Bandläsionen. Schweiz Z Sportmed 1974; 22: 61-76.

  6. Rens ThJG van. Rupturen van de laterale enkelband(en); opereren of niet? [LITREF JAARGANG="1986" PAGINA="480-4"]Ned Tijdschr Geneeskd 1986; 130: 480-4.[/LITREF]

Rotterdam, mei 1988,

Mijn artikel over het inversieletsel van de enkel bevat twee boodschappen.

1. Met behulp van fysisch-diagnostisch onderzoek, uitvoerbaar in de spreekkamer van de huisarts, kan uit de patiënten met een inversieletsel een deel van 60% afgezonderd worden. Bij slechts 0,6% van hen wordt na röntgenonderzoek van de enkel een fractuur gevonden. Deze fracturen zijn bovendien van zo geringe betekenis dat het röntgenonderzoek bij dit deel van de patiënten met een inversieletsel beter achterwege kan blijven. Bovendien is het maken van foto's van de voet bij de patiënten met een inversieletsel op grond van de te verwaarlozen diagnostische opbrengst zinloos.

2. De primair conservatieve ambulante behandeling van inversieletsels geeft, ook op lange termijn, resultaten die niet onderdoen voor die van de primair operatieve behandeling. De indicatie voor primair operatief herstel dient daarom te worden verworpen.

Het inversieletsel van de enkel kan, zoals collega Van der Ent schrijft, ernstige gevolgen hebben, maar deze ernstiger letsels waren niet het onderwerp van mijn commentaar. Het ging erom hoe onnodige diagnostiek en onnodige operaties te vermijden. Collega Van der Ent gebruikt in zijn, door mij gewaardeerde, reactie tweemaal het woord instabiliteit. Het is een woord dat zo veel betekenissen heeft, dat het maar beter nooit meer gebruikt moet worden. In plaats daarvan is het beter de klacht of de afwijking te omschrijven. Dit geldt in versterkte mate wanneer over operatie-indicaties wordt gesproken. Regelmatig ervaar ik, bij de discussie over indicaties voor reconstructieve ingrepen aan het bewegingsapparaat, dat het elimineren van het woord instabiliteit tevens het verdwijnen van de indicatie tot gevolg heeft. Met andere woorden, de vlag van het woord instabiliteit is vaak niet voldoende om de lading te dekken.

B. van Linge