De betekenis van selenium in de voeding

Klinische praktijk
P. van 't Veer
A. van Faassen
R.J.J. Hermus
Th. Ockhuizen
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1987;131:1036-9

Een toenemende belangstelling voor de betekenis van selenium voor onze gezondheid is af te lezen aan het grote aantal publikaties hierover in de afgelopen jaren. Onduidelijk is of onze dagelijkse voeding voldoende selenium bevat en welke klinische betekenis aan een niet optimale voorziening of eventuele deficiëntie gehecht moet worden. Een definitief antwoord daarop kan vooralsnog niet gegeven worden.

Eigenschappen van selenium

Op biomedisch gebied zijn de volgende eigenschappen van selenium (Se) belangrijk:

– De marge tussen deficiëntie en toxische hoeveelheid blijkt uiterst klein: beneden circa 0,1 µg Seg voeding (op basis van droge stof) ontstaan bij verscheidene diersoorten deficiëntieverschijnselen, terwijl bij chronische inneming van meer dan 3,0 µgg intoxicaties optreden (tabel 1).12 Bij de mens komen deze waarden overeen met respectievelijk 50 en 1500 µg per dag. In de V.S. wordt een dagelijkse hoeveelheid van 50-200 µg aanbevolen.1

– Biochemisch is de rol van selenium in…

Auteursinformatie

Instituut CIVO-Toxicologie en Voeding TNO, afd. Voeding, Postbus 360, 3700 AJ Zeist.

Ir.P.van 't Veer, epidemioloog-voedingskundige; mw.drs.A.van Faassen, biochemicus; prof.dr.ir.R.J.J.Hermus, voedingskundige; dr.Th.

Ockhuizen, bioloog.

Contact ir.P.van 't Veer

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

P.A.M.
de Beer

Gemert, juni 1987,

Met interesse heb ik dit artikel van ir.P.van 't Veer et al. (1987;1036-9) gelezen. Als aanvulling erop wil ik de aandacht vestigen op de innige relatie tussen selenium (Se), cysteïne, methionine en alfa-tocoferol (vitamine E) bij het eiwitmetabolisme. Bij ondervoeding door eiwittekort, bekend als kwashiorkor, bestaat onder meer een tekort aan de enzymen glutathionperoxydase (Se-afhankelijk) en superoxydysmutase (zink (Zn)-en koper(Cu)-afhankelijk); voorts is het vitamine E-gehalte laag. Een groot aantal symptomen van kwashiorkor, zoals anorexia, apathie, onwil tot eten, huid-haar-nagelafwijkingen, oedeem, leversteatose en acute hartdood is terug te vinden in een collage gemaakt van afwijkingen toegeschreven aan Se-deficiëntie bij dieren (‘white muscle disease’, hepatosis dietetica, exsudatieve diathese). Bij deze dieren kunnen de betreffende ziekten voorkomen worden door suppletie van selenium maar ook door toediening van vitamine E.1 De aanbevolen hoeveelheid vitamine E (onder normale omstandigheden) van 7-13 mg (10-20 IE)/dd, staat ver af van de toxische grenswaarde van 1200 IE/dd. Hoge doses van 200-800 mg/dd, gebruikt ter kankerpreventie, laten geen toxische effecten zien.2 Vitamine E heeft dus een aanmerkelijk grotere therapeutische breedte dan selenium.

Uit veiligheidsoverwegingen lijkt het me beter de Se-suppletie te reserveren voor goed bewaakte klinische behandeling en onderzoek, en de vitamine E-opname door de bevolking te bevorderen door toenemend gebruik van natuurlijke vitamine E-bronnen als plantaardige olie en graan- en volkorenprodukten. Tegelijkertijd wordt dan ook in een groot deel van de Se-behoefte voorzien. Indien op grote schaal gesuppleerd moet worden d.m.v. toevoeging aan levensmiddelen, kan dit ook beter met vitamine E gebeuren. Uit onderzoek is bekend dat naast Se ook vitamine E, bèta-caroteen en vitamine C een preventief effect hebben op het ontstaan van door mutagene stoffen veroorzaakte tumoren.

Bij kwashiorkor lijkt het mij zinvol te onderzoeken of vitamine E-toediening de acute fase van deze ziekte minder levenbedreigend kan maken. Gezien de hierbij vaak voorkomende enteropathie lijkt mij parenterale toediening noodzakelijk. Tot slot vind ik het van belang dat onderzoek naar de betekenis van Se (en stoffen als Zn en Cu) ruim baan blijft houden.

P.A.M. de Beer
Literatuur
  1. Hall HTB. Diseases and parasites of lifestock in the tropics (Intermediate tropical agriculture series).

  2. Watson RR, Leonard K. Selenium and vitamins A, E and C: Nutrients with cancer prevention properties. J Am Diet Assoc 1986; 505-10.

Zeist, juli 1987,

Terecht vestigt de heer De Beer nogmaals de aandacht op de relatie tussen ondervoeding door eiwittekort bij voldoende energie-inneming (kwashiorkor) en de daarmee veelal gepaard gaande marginale of onvoldoende Se-voorziening. Tevens verruimt hij het blikveld op de Se-voorziening in een situatie van over- naar ondervoeding. Een verbindend element is evenwel dat de hoeveelheid Se gerelateerd aan de energie-inneming in beide situaties laag zal zijn. Ook is het inderdaad zo dat bij verschillende diersoorten de symptomen van een geïsoleerde Se-deficiëntie weggenomen kunnen worden door vitamine E-toediening. In hoeverre dit ook het geval is voor het veel meer complexe geheel van kwashiorkor bij de mens, is echter niet zonder meer duidelijk. We mogen echter verwachten dat óók op dit gebied een verruiming van het onderzoek van macro- naar micronutriënten vruchten zal kunnen afwerpen.

IR. P. VAN 'T VEER