Ziekte van Dupuytren blijkt werkgerelateerd

Hand met symptomen van ziekte van Dupuytren
Lorette Harbers

Beroepsmatige blootstelling aan handwerk is een risicofactor voor de ziekte van Dupuytren. Daarbij is sprake van een duidelijke dosis-responsrelatie. Dat is de conclusie van een onlangs gepubliceerd Nederlands onderzoek.

artikel

De ziekte van Dupuytren is een bindweefselaandoening die door contractuurvorming kromstand van de vingers kan veroorzaken, met name van de ringvinger en pink. Er zijn een aantal bekende risicofactoren voor de ziekte, zoals roken, overmatig alcoholgebruik, diabetes mellitus en een genetische aanleg. Het was tot op heden onduidelijk of de ziekte van Dupuytren ook werkgerelateerd is, maar dat hebben Bente van den Berge (UMCG) en collega’s uit Groningen en Oxford nu opgehelderd in hun cohortonderzoek (Occup Environ Med. 2023; online 12 januari).

Omdat de ziekte van Dupuytren het meest voorkomt bij mensen van Noord-Europese afkomst, selecteerden de onderzoekers alleen gegevens van mensen van ‘wit-Britse’ komaf uit de UK Biobank. Vervolgens keken ze of handwerk gerelateerd is aan de kans om de ziekte van Dupuytren te krijgen en of daarbij sprake is van een dosis-responsrelatie. Op basis van een vragenlijst voor de blootstelling aan handwerk in hun huidige baan, bepaalden ze in welke mate de onderzoeksdeelnemers met hun handen werkten bij inclusie in de UK Biobank. Ze berekenden daarnaast voor iedere deelnemer de cumulatieve blootstelling aan handwerk door een blootstellingsscore voor elke baan uit hun beroepshistorie te vermenigvuldigen met het aantal jaar dat iemand die baan had.

In de eerste analyse matchten de onderzoekers 26.667 mensen die veel met hun handen werken met 100.213 mensen die dat nauwelijks doen. In de dosis-responsanalyse matchten ze respectievelijk 12.312 met 46.624 mensen. Na matchen waren de belangrijkste covariaten, waaronder de bekende risicofactoren voor de ziekte van Dupuytren en leeftijd, gelijk verdeeld over de groepen.

De mate van handwerk in de huidige baan bleek gerelateerd aan de ziekte van Dupuytren (oddsratio (OR): 1,29; 95%-BI: 1,12-1,49). Daarnaast bleek er ook een positieve dosis-responsrelatie te bestaan (OR: 1,17; 95%-BI: 1,08-1,27). Zo heeft iemand die 30 jaar lang als steenhouwer werkt 37% meer kans op de ziekte van Dupuytren dan iemand die 30 jaar als huisarts werkt en 60% meer kans op de bindweefselaandoening dan iemand die 30 jaar als sociaal werker werkt. Daarbij moet wel vermeld worden dat het absolute aantal mensen met de ziekte van Dupuytren in beide groepen vrij laag was; 114 van de 12.312 (0,94%) mensen met een hoge cumulatieve blootstelling aan handwerk en 382 van de 46.624 (0,82%) mensen met een lage cumulatieve blootstelling aan handwerk.

De auteurs concluderen dat de ziekte van Dupuytren bij mensen van witte Britse afkomst een werkgerelateerde ziekte is met een duidelijk lineaire dosis-responsrelatie. Vervolgonderzoek moet uitwijzen of een hoge blootstelling aan handwerk voor iedereen een risicofactor is voor het krijgen van de ziekte van Dupuytren, of alleen voor patiënten met een hoog genetisch risico op deze ziekte.

Onderzoeker Bente van den Berge legt uit wat deze onderzoeksresultaten voor de praktijk betekenen. ‘Artsen zouden patiënten met een verhoogd risico op het ontwikkelen van Dupuytren kunnen informeren over de verhoogde kans op het ontwikkelen van de ziekte wanneer zij beroepsmatig veel aan handwerk blootgesteld worden.’ Dan gaat het om mensen met een familiaire belasting of de aanwezigheid van verwante aandoeningen, zoals de ziekte van Ledderhose of Peyronie. Van den Berge voegt daar wel aan toe dat ze niet hebben onderzocht of het verrichten van handwerk ook de kans op progressie van de ziekte vergroot. ‘Een interessant onderwerp voor vervolgonderzoek.’

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

Het artikel van collega Van den Berge roept bij mij de vraag op of wij patiënten moeten informeren op basis van hun absolute of relatieve risicoverschil. Een odds ratio van 1,3 komt weliswaar overeen met een matig verhoogd risico met hoge blootstelling aan handwerk, maar het absolute risicoverschil van 0,1% (uitgaande van een vergelijkbare observatieperiode tussen groepen) doet mij als eenvoudige basisarts toch afvragen of dit een bijdragende factor gaat zijn in carrièrekeuze. In mensen met de ziekte van Dupuytren zal het advies afhankelijk zijn van de attributable fraction(1); is de associatie sterk genoeg om mensen met Dupuytren aan te raden zich om te scholen? 

Frank Wolters, arts-epidemioloog
Literatuur

1. Yaqub et al. Ned Tijdschr Geneeskd. 2022;166:D6755

Geachte heer Wolters, dank voor uw reactie op ons artikel.  U merkt terecht op dat het absolute risicoverschil (op basis van de prevalentie van de ziekte van Dupuytren van 0,82% vs. 0,93% in beide groepen) in onze studie relatief laag is. Hierbij moet echter de kanttekening gemaakt worden dat in onze studie alleen patiënten zijn geïncludeerd die voor hun Dupuytren tweedelijnszorg hebben gezocht. De ware prevalentie in de algemene populatie is naar alle waarschijnlijkheid hoger.(1) Om deze reden lijkt het ons niet verstandig om patiënten te informeren op basis van het absolute risicoverschil uit onze studie. Omdat met onze studie geen causaal verband kan worden aangetoond, zijn we het met u eens dat op basis van onze bevindingen geen advies kan worden gegeven over carrièrekeuzes. Daarnaast hebben wij niet onderzocht wat het effect is van overmatig handwerk op ziekteprogressie, en kan dus ook niet worden geconcludeerd of omscholing effect heeft op het ziektebeloop van patiënten. Desalniettemin tonen onze resultaten aan dat de blootstelling aan zwaar handwerk de kans op de ziekte vergroot, wat ons meer inzicht geeft in de ziekte-etiologie. Omdat bekend is dat genetische aanleg de belangrijkste risico factor is voor het ontwikkelen van Dupuytren.(2) zijn wij erg nieuwsgierig naar de attributable fraction van blootstelling in zwaar handwerk in mensen met en zonder genetische aanleg voor de ziekte van Dupuytren. De resultaten van dit vervolgonderzoek gaan ons hopelijk helpen om mensen nog beter te kunnen informeren over hun (absolute) risico op het ontwikkelen van de ziekte van Dupuytren.

Bente van den Berge, arts-onderzoeker
Literatuur

1. Lanting R, Van Den Heuvel ER, Westerink B, Werker PMN. Prevalence of Dupuytren disease in The Netherlands. Plast Reconstr Surg. 2013 Aug;132(2):394–403. 

2. Larsen S, Krogsgaard DG, Larsen LA, Iachina M, Skytthe A, Frederiksen H. Genetic and environmental influences in Dupuytren’s disease: a study of 30,330 Danish twin pairs. J Hand Surg Eur Vol. 2015 Feb 27;40(2):171–6.