Voor mijn volgende groep studenten was het zover: het anamnesegesprek met een simulatiepatiënt. Het is het tweede echte oefenmoment voor de eerstejaarsstudenten en als docent is het mijn taak om hen hierin te begeleiden. Ze moeten beginnen met klinisch redeneren en worden aangemoedigd differentiaal diagnostisch te denken. Het is een nieuw en spannend onderdeel van medische gespreksvoering.
Al snel wordt duidelijk dat het voor veel studenten nog onmogelijk is om alle klachten te onthouden, na te denken over potentiële diagnoses en ook nog goede vragen te stellen. Vrijwel iedereen raakt in die fase overweldigd door alle informatie en de opdrachten waarbij multitasken centraal staat. Als ontsnappingsstrategie vluchten de meeste studenten in een nauwe tunnelvisie. Het gesprek verloopt immers soepeler als er meteen aannames gemaakt worden over de patiënt en er weinig twijfel wordt toegelaten. Hierdoor mis je juist in die beginfase veel cruciale informatie.
'Patiënten hebben meer aan een brede blik op het probleem'
Er is niks vreemds aan dit soort hokjesdenken. Vooral op crisismomenten vallen mensen terug op deze methode, om toch structuur in de chaos te creëren. Ook toekomstige artsen gebruiken die ‘hokjes’ om zo verschillende ziektebeelden te kunnen herkennen. Deze hokjes passen echter beter bij de arts, dan bij de patiënt. Als arts kun je in een bepaald epidemiologisch-hokje gebruikmaken van het feit dat bepaalde ziekten vaker voorkomen bij de ene groep mensen dan bij de andere. Maar wat voor de arts een goed hulpmiddel is om tot een diagnose te komen, is geen garantie voor de juíste diagnose. Het klagen over buikpijn in de rechterbovenbuik past voor de student het beste bij een galblaasontsteking. Een patiënt die al jaren met klachten rondloopt en verwijzing na verwijzing heeft gehad van de huisarts, heeft echter veel meer aan een brede blik op het somatisatieprobleem.
Als je een vaststaand beeld hebt van je patiënt, dan stel je de andere vragen niet meer. Ook in de praktijk zie ik dat veel zorgverleners zich soms nog te sterk vasthouden aan hun beeld van de patiënt. Dat ouderen en mensen met een beperking niet seksueel actief zijn, dat mensen met overgewicht niet goed voor zichzelf zorgen of dat mensen met een taalbarrière minder intelligent zijn. Dit soort aannames wordt snel gemaakt. Hoewel het soms begrijpelijk is, levert het al snel een lagere zorgkwaliteit op of is het zelfs schadelijk voor de patiënt.
Het vinden van een tussenweg, vooral in crisisperioden, blijf ik lastig vinden. Binnen de lijntjes kleuren zorgt vaak voor een mooi en gestructureerd plaatje. Maar wellicht zit de echte kunst wel in het buiten de lijntjes durven kleuren, wanneer dit nodig is.
Caroline Geetan (21) is geneeskundestudent aan het AMC en werkt momenteel als verpleegkundig ondersteuner in afwachting van de coschappen.