Het is de derde ochtend op rij dat ik me sta in te pakken voor de kamer van een van mijn patiënten. Onhandig knoop ik een lichtblauw schort voor, en schuif ik handschoenen over mijn gedesinfecteerde handen. Als laatste buig ik het FFP2-masker om mijn neus terwijl ik schrik van hoe strak deze dingen ook alweer zaten.
Het is griepseizoen – en niet zo’n beetje ook. In het ziekenhuis waar ik mijn oudste coschap bij de interne geneeskunde loop, liggen de long- en geriatrieafdeling vol. Zo vol, dat ondertussen ongeveer een kwart van onze bedden ook influenzapositief getest is. Waar de een met een neusbril voor zuurstof vrolijk in bed ligt, ligt een ander uitgewoond bij te komen van een eerdere intubatie op de intensive care. Bij elke ochtendvisite is het gissen of de oseltamivir überhaupt leverbaar is; de arts-assistenten op de spoedeisende hulp geven een verontrustende knik wanneer wederom wordt medegedeeld dat dit niet het geval is.
De gruwelvoorstellingen van toen probeer ik te verdringen
Enkele jaren geleden, in de hoogtijdagen van de coronapandemie, volgde ik de online colleges achter mijn laptop. Net als ieder ander kreeg ik enkel de ernst van de situatie en de bijbehorende beelden mee via het nieuws. Indrukwekkend, maar toch niet helemaal tastbaar. Wanneer ik de kamer van mijn grieppatiënt binnenstap probeer ik deze intrusieve gruwelvoorstellingen van toen uit mijn gedachten te verdringen.
Enkele verdiepingen lager ziet het beeld echter volledig anders uit. Deze week is er een ziekenhuisbreed mondkapjesbeleid ingevoerd. Bij elk patiëntencontact en overige contacten binnen anderhalve meter dient een mondkapje gedragen te worden. Ook tussen collega’s. In het personeelsrestaurant is het beeld alleen hetzelfde als de weken ervoor. Rijen witte jassen die dichtbij elkaar breeduit zitten te lachen en te kletsen. En ikzelf doe daar absoluut aan mee.
Plots lijkt het beschermen van andermans gezondheid weer bezwaarlijk. Ook met de coronapandemie nog vers in het geheugen. Het argument dat de griep voor de eigen gezondheid niet gevaarlijk is, wordt sluimerend dominanter dan het willen beschermen van de kwetsbaren. En als wij als zorgverleners hier zo over denken, hoe kunnen wij dan ooit draagvlak verwachten van de rest van Nederland?
Diederik Paijens (25) is geneeskundestudent aan de Vrije Universiteit in Amsterdam en loopt op dit moment zijn coschappen.