Ziekten komen en gaan

Opinie
J.P. Vandenbroucke
Citeer dit artikel als
Ned Tijdschr Geneeskd. 1992;136:2500-2

Zie ook het artikel op bl. 2533.

Het beschrijven van nieuwe ziekten is een van de drijvende krachten voor de vooruitgang van de geneeskunde. Het is een activiteit die vaak met groot en aanstekelijk enthousiasme wordt beoefend, omdat ze veel weg heeft van een avontuurlijke ontdekkingsreis in onbekend gebied.

Wie de medische literatuur volgt, ziet zeer geregeld – soms om de paar weken – ergens een nieuwe ziekte opduiken. Meestal zijn het onderverdelingen van bestaande ziekten. Een recent voorbeeld, met een sterke Nederlandse inbreng, is de beschrijving van de via de moeder overgeërfde diabetes mellitus.1 Een familie waarin deze ziekte voorkwam, was reeds langer bekend; ook was bekend dat de diabetes vrij mild verliep qua complicaties, en op merkwaardige wijze samenhing met doofheid. Na de klinische herkenning van de overerving via de moeder van de diabetes en de doofheid, 2 jaar geleden, werd al van een apart syndroom gesproken…

Auteursinformatie

Academisch Ziekenhuis, afd. Klinische Epidemiologie, Postbus 9600, 2300 RC Leiden.

Prof. dr.J.P.Vandenbroucke, klinisch epidemioloog.

Heb je nog vragen na het lezen van dit artikel?
Check onze AI-tool en verbaas je over de antwoorden.
ASK NTVG

Ook interessant

Reacties

F.V.B.
Dumoulin

Wassenaar, december 1992,

Vandenbroucke wijst in zijn belangwekkend commentaar de Lyme-ziekte aan als het meest sprekende voorbeeld van een herontdekte ‘nieuwe ziekte’ (1992;2500-2). De ziekte wordt overgebracht door een tekebeet en veroorzaakt door een spirocheet, en was reeds ongeveer een halve eeuw in verschillende landen van Europa bekend, hoofdzakelijk onder de naam erythema chronicum migrans, waarbij sommigen de algemene complicaties al hadden opgemerkt, en anderen hadden vastgesteld dat antibiotische therapie hielp.

Dit geeft mij aanleiding tot de volgende anekdotische aanvulling. In overeenstemming met Vandenbrouckes beschrijving kan ik bevestigen dat tijdens een nascholingsstage aan de dermatologische kliniek van het universiteitshospitaal van Wenen (hoofd prof.dr.Tappeiner) in 1936, het typische klinische beeld van erythema chronicum migrans, waarvan de ontdekking toegeschreven werd aan Lipschütz, geregeld werd gezien en werd beschouwd als een infectie ten gevolge van een tekebeet.

Merkwaardigerwijs bestond de behandeling destijds (in deze pre-antibiotische periode) uit de toen tegen spirocheten gebruikelijke neosalvarsan intraveneus, waarop het (zich soms maandenlang uitbreidende) migrerend erytheem alsmede de begeleidende lymfadenitis, prompt reageerden. Deze spirochetocide arseenbehandeling werd daar kennelijk al gebruikt een halve eeuw voordat Burgdorf de naar hem genoemde spirocheet, de Borrelia burgdorferi als de verwekker aanwees. Als hierbij het toeval geen rol heeft gespeeld, past ons bewondering voor het vooruitziende inzicht van de fameuze Weense dermatologische school van von Hebra!

F.V.B. Dumoulin